Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4076/GB, 16 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4076/GB

Betreft: [klager] datum: 16 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Roermond of de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 augustus 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van unit 6 van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft niet verzocht om overplaatsing naar de gevangenis van unit 6 van de p.i. Vught. Volgens het Bajesboek geldt de termijn van zes maanden niet indien men een verzoek doet tot overplaatsing naar een andere inrichting dan in het eerdere
verzoek.
Dit betreft klagers vierde verzoek tot overplaatsing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in de gevangenis van de p.i. Vught geplaatst na zijn veroordeling in eerste aanleg. Klager geeft aan dat hij een probleem heeft in de p.i. Vught. Uit het selectieadvies blijkt dat klager een negatieve houding heeft en het personeel in
diskrediet heeft gebracht. De inrichting ziet geen noodzaak om klager over te plaatsen. Het lijkt erop dat klager zelf wil bepalen waar hij zijn detentie uitzit.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van unit 6 van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De door klager aangevoerde argumenten heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid en billijkheid en bij afweging van alle betrokken belangen als onvoldoende overtuigend en niet tot overplaatsing leidend kunnen aanmerken. De wens tot
overplaatsing lijkt, gezien de inhoud van het selectieadvies van de inrichting, mede voort te komen uit de omstandigheden, veroorzaakt door klagers eigen gedrag. Dit gegeven rechtvaardigt geen overplaatsing. Het beroep zal dan ook ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 16 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven