nummer: 12/56/GV
betreft: [klager] datum: 16 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 december 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers verlofaanvraag is ten onrechte afgewezen. De goederen die op klagers cel zijn gevonden zijn grotendeels toegestaan door het personeel. Het mesje dat in de sifon is gevonden is niet van klager en
was reeds voor klagers plaatsing in die cel aanwezig. Klager heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen en heeft daartegen beklag ingesteld. Klager heeft een dringend belang bij het verkrijgen van verlof.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager had een baantje als afdelingsreiniger hetgeen gepaard gaat met meer vrijheden dan het verrichten van arbeid op de arbeidzaal. Op klagers cel zijn goederen aangetroffen
die niet zijn toegestaan. Klager heeft daarmee misbruik gemaakt van zijn bevoorrechte positie. Nu klager zich niet heeft gehouden aan de afspraken in de inrichting is het de vraag of klager zich wel kan houden aan de afspraken die gemaakt worden bij
het
toekennen van verlof. Het verlof is derhalve afgewezen met als toevoeging dat wanneer klager wederom in aanmerking komt voor verlof dit incident niet meer meegewogen wordt.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwaag te Hoorn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege het feit dat klager misbruik maakt van zijn vrijheden. Klager heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen, omdat hij veel artikelen op
zijn cel had die niet toegestaan zijn. Hij is ook uit zijn baan als afdelingsreiniger gezet
Het Openbaar Ministerie en de politie hebben geen bezwaar tegen het verlenen van verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek, wegens diefstal, gekwalificeerde diefstal en heling. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 31 augustus 2012.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Aan klager is op 27 november 2011 een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd, wegens het feit dat in klagers cel goederen zijn aangetroffen die niet zijn toegestaan, waaronder een mesje.
De beroepscommissie is van oordeel dat het enkele feit dat aan klager in de inrichting een disciplinaire straf is opgelegd, omdat hij te veel goederen in zijn cel had, geen grond vormt voor een weigering van een verlofaanvraag. Afwijzing is daarentegen
wel mogelijk indien naar aanleiding van het gedrag van klager in de inrichting sprake is van één van de in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting genoemde situaties. Dit is onvoldoende gebleken. De beroepscommissie is na
afweging
van alle in aanmerking komende belangen van oordeel dat de beslissing om de verlofaanvraag af te wijzen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 16 februari 2012
secretaris voorzitter