Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4040/GA, 15 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4040/GA

betreft: [klager] datum: 15 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Ooyerhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat er zes keer niet is gereageerd op verzoeken van klager om het afdelingshoofd te spreken;
b. het feit dat er geen reactie is gekomen op klagers brief aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie;
c. het feit dat er na een celcontrole op 23 mei 2011 diverse keukenspullen uit klagers cel zijn gehaald die vervolgens naar de fouillering zijn gegaan;
d. het feit dat klager, indien hij geen bezoek ontvangt, tijdens bezoekmomenten wordt ingesloten;
e. de invulling van de TRA-momenten (momenten waarop interne en externe functionarissen gedetineerden kunnen bezoeken en spreken).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel b, c, d en e van het beklag op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep ten aanzien van deze onderdelen van het beklag zal dan ook
ongegrond worden verklaard.

Onderdeel a van het beklag betreft het zes keer niet reageren op verzoeken van klager om het afdelingshoofd te spreken. Nu sprake is van een verzuim te beslissen namens de directeur als bedoeld in artikel 61, tweede lid, van de Pbw is klager anders dan
de beklagcommissie heeft geoordeeld ontvankelijk in zijn beklag.

Het afdelingshoofd heeft aangegeven dat hij klager, naar aanleiding van zijn verzoeken, enkele malen heeft uitgenodigd om bij hem langs te komen als hij op de afdeling was en klager hier nimmer gehoor aan heeft gegeven. Volgens klager is er niemand bij
hem langs geweest. Dat het afdelingshoofd niet bij klager is langs geweest, laat onverlet dat onweersproken is dat het afdelingshoofd, als hij op de afdeling aanwezig was, klager meerdere malen heeft uitgenodigd om bij hem langs te komen en klager hier
geen gehoor aan heeft gegeven. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat het afdelingshoofd niet of onvoldoende heeft gereageerd op klagers verzoeken om hem te spreken. Het beklag zal daarom alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b, c, d en e van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag
gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag maar verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven