Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/342/GB, 10 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/342/GB

Betreft: [klager] datum: 10 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 13 februari 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 19 februari 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (in dit geval acht dagen). Voornoemde uitspraak is op 4 oktober 2011
onherroepelijk geworden. Op 19 december 2011 heeft klager een gratieverzoek ingediend. Op 10 januari 2012 is klager opgeroepen zich op 13 februari 2012 te melden in de b.b.i. van de locatie Maashegge.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is eigenaar van een BV. Onder deze BV vallen drie bedrijven. Uit het financiële rapport komt naar voren dat klager de kracht is achter het bedrijf. De achttien personen die werkzaam zijn in klagers bedrijf zijn voor hun inkomsten afhankelijk van
het voortbestaan van het bedrijf. Uit het financiële rapport komt tevens naar voren dat de omzet van het bedrijf is gedaald in de tijd dat klager zich vanwege zijn strafzaak niet volledig kon inzetten voor zijn bedrijf. Klager heeft de bedrijven kunnen
redden van een faillissement. Het vinden van een goede zaakwaarnemer is gezien de omvang en het specialistische karakter van de werkzaamheden lastig en neemt tijd in beslag. Dit is mede te herleiden uit het feit dat de eerdere afwezigheid van klager
heeft gezorgd voor een forse daling van de omzet waardoor het bedrijf bijna failliet is gegaan. Klagers psychische gesteldheid heeft eveneens aanleiding gegeven tot een verzoek om uitstel van de feitelijke tenuitvoerlegging. Uit het schrijven van
klagers arts van 8 december 2011 blijkt dat klager veel stress heeft, omdat hij zijn bedrijf moet loslaten op het moment dat hij zijn straf zal moeten uitzitten. Klager heeft last van slapeloosheid en onrust. Klager blijft op de been door zich op zijn
werk te concentreren.
Klager dient tevens zijn huidige partner te verzorgen. Klagers partner heeft pijnklachten en daardoor heeft zij veel beperkingen. Zij heeft derhalve hulp nodig van klager. Daarnaast is zij voor haar inkomen afhankelijk van klager.
Klager heeft een gratieverzoek ingediend. Klager verzoekt om uitstel van de tenuitvoerlegging van zijn detentie in afwachting van de beslissing op het gratieverzoek. Het is onwenselijk dat klager zijn straf uitzit en er vervolgens (enige vorm van)
gratie wordt verleend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft om uitstel van de tenuitvoerlegging van zijn detentie verzocht in afwachting van de beslissing op het gratieverzoek. De Dienst Justis beslist op gratieverzoeken en bepaalt tevens of aan een gratieverzoek een schorsende werking toekomt. De
selectiefunctionaris kan niet op de beoordeling van de Dienst Justis vooruit lopen.
Hetgeen klager in beroep heeft aangevoerd leidt niet tot een ander standpunt. Klager heeft voldoende tijd gehad om een zaakwaarnemer te vinden. Klager is op 19 februari 2010 door het Gerechtshof veroordeeld. Hij heeft zich derhalve op zijn detentie
kunnen voorbereiden. De uitspraak van het Gerechthof is op 4 oktober 2011 onherroepelijk geworden. Klager heeft derhalve vier maanden de tijd gehad om een zaakwaarnemer te zoeken. De verklaring van de huisarts, waaruit blijkt dat klager moeite heeft om
zijn bedrijf los te laten, maakt het oordeel van de selectiefunctionaris niet anders. De door het Gerechthof opgelegde straf dient ten uitvoer te worden gelegd. Het Gerechtshof heeft bij de veroordeling rekening gehouden of kunnen houden met het feit
dat een vrijheidsstraf gevolgen zou kunnen hebben voor klagers psychische gesteldheid en zijn bedrijf. Het feit dat klagers partner gezondheidsklachten heeft, is evenmin een grond voor uitstel van de melddatum. Het is niet gebleken dat zij
hulpbehoevend
is en dat, indien zij wel hulpbehoevend is, deze hulp enkel kan worden verstrekt door klager.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Maashegge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in stand blijven. Op grond van de uit de stukken blijkende gegevens en de van toepassing
zijnde
regelgeving in de artikelen 558a e.v. Wetboek van Strafvordering en het Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen, is de beroepscommissie van oordeel dat aannemelijk is dat de Minister van Veiligheid en Justitie zal mededelen dat het
gratieverzoek opschortende werking heeft. Gelet hierop en gelet op het feit dat klager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er zwaarwegende belangen zijn die tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf nopen, zal de beroepscommissie
het beroep en het bezwaar gegrond verklaren, de beslissing van de selectiefunctionaris vernietigen en bepalen dat klager uitstel krijgt van zijn meldplicht tot het moment dat over de opschortende werking van het gratieverzoek zal zijn beslist en die
beslissing is medegedeeld aan het Openbaar Ministerie dat met de tenuitvoerlegging van klagers vrijheidsstraf is belast.
Voor het toekennen van een tegemoetkoming acht de beroepscommissie geen termen aanwezig.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris van 24 januari 2012. Zij bepaalt dat klager uitstel krijgt van zijn verplichting zich voor het ondergaan van de hem opgelegde vrijheidsstraf te
melden bij de daartoe bestemde penitentiaire inrichting tot het moment dat door de Minister van Veiligheid en Justitie over de opschortende werking van het gratieverzoek van klager is beslist en deze beslissing is meegedeeld aan het Openbaar Ministerie
dat met de tenuitvoerlegging van klagers vrijheidsstraf is belast. De beroepscommissie bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 10 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven