Nummer: 11/3402/GB
Betreft: [klager] datum: 9 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. Dronkers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Unit 7 te Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 mei 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Roermond. Op 28 september 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van Unit 7 te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager bestrijdt dat er XTC aangetroffen is in zijn cel. Het is wel mogelijk dat er medicijnen aangetroffen zijn in zijn cel. Klager wil dat de testresultaten aan het dossier worden toegevoegd. Klager bestrijdt niet dat hij een mobiele telefoon in zijn
cel had. Klagers raadsman heeft via de media vernomen dat (ook) in de locatie Roermond veel mobiele telefoons zijn aangetroffen die toebehoorden aan gedetineerden. Voor zover bij klager bekend heeft dit niet geleid tot overplaatsingen. Klager meent dat
een schriftelijke weergave van de op de mobiele telefoon aangetroffen berichten aan het dossier moet worden toegevoegd. Meerdere gedetineerden hebben gebruik gemaakt van de mobiele telefoon. De hiervoor beschreven situatie heeft reeds geleid tot de
oplegging en tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf. Klager heeft hiertegen bezwaar ingediend. Op dit bezwaar is nog niet beslist. Klager is van mening dat de beslissing tot overplaatsing geen juiste beslissing is, nu er in gelijke gevallen niet
tot overplaatsing is beslist. Daarnaast dienen de persoonlijke omstandigheden van klager doorslaggevend te zijn bij de beslissing om hem niet over te plaatsen. Klager lijdt aan de ziekte van Crohn, de huidaandoening eczeem en reuma. Klager ondergaat
twee keer per week (licht)therapie ter behandeling van zijn eczeem in het ziekenhuis te Roermond. Dit betreft een opbouwende behandeling die niet onderbroken mag worden, aldus de specialist. Klager zal tevens een orthopedische operatie in het
ziekenhuis
te Roermond dienen te ondergaan vanwege zijn reuma. Klager zal na deze operatie moeten revalideren. De nazorg en controles zullen plaatsvinden in het ziekenhuis te Roermond. Klager heeft een goede band opgebouwd met zijn medegedetineerden in de locatie
Roermond. Zij accepteren zijn beperkingen en helpen hem waar nodig. Tijdens zijn revalidatie zal klager nog meer aangewezen zijn op de hulp van zijn medegedetineerden. De overplaatsing naar de gevangenis te Vught zal voor problemen zorgen, omdat de
relatie met nieuwe medegedetineerden niet in een keer zodanig kan worden opgebouwd dat de noodzakelijke hulp te verwachten is.
Klagers dochter woont in Roermond. Tijdens klagers detentie in de locatie Roermond was het contact met zijn dochter al minimaal. De overplaatsing naar de gevangenis te Vught heeft dit contact bemoeilijkt. Het opbouwen van een relatie met zijn dochter
zal worden geschaad door de overplaatsing.
Klager betwijfelt of er deugdelijke motieven ten grondslag liggen aan de overplaatsing. Hij heeft het gevoel dat de locatie Roermond hem, gelet op de extra manuren die gemoeid zijn met het transport naar het ziekenhuis, liever kwijt dan rijk is.
Gelet op klagers fysieke toestand is transport middels een reguliere bus van DV&O van- en naar het ziekenhuis zeer belastend. Het vervoeren van klager van de locatie Roermond naar het ziekenhuis te Roermond was een noodzakelijk kwaad, maar het was
overkomelijk. Het vervoeren van klager van de gevangenis te Vught naar Roermond en/of Maastricht en weer terug leidt tot een extra aanslag op klagers gezondheid.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door de directie van de locatie Roermond voorgesteld voor overplaatsing naar een andere inrichting, omdat contrabande is aangetroffen in zijn cel, te weten een mobiele telefoon, een oplader, een geheugenkaartadapter, 70 blauwe pillen (volgens
de medische dienst Diazepam), 45 XTC-pillen en 7 gram hash. De aangetroffen contrabande en de berichten op de mobiele telefoon duiden op handel in drugs en medicatie. De vondst van de grote hoeveelheid contrabande in klagers cel heeft de orde, rust en
veiligheid in de inrichting verstoord.
Klager geeft in het bezwaar- en beroepsschrift aan dat hij onder behandeling staat in het ziekenhuis te Roermond. De locatie Roemond was, gelet op klagers persoonlijke omstandigheden, een goede inrichting voor klager. Klager heeft het echter aan
zichzelf te wijten dat hij is overgeplaatst. Klager kon vanwege zijn gedrag niet langer in de locatie Roermond verblijven.
4. De beoordeling
4.1. Unit 7 te Vught is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Uit het selectieadvies van 16 september 2011 komt naar voren dat klager meerdere malen disciplinair is gestraft voor het hebben van grote hoeveelheden contrabande in zijn cel. De directie van de locatie Roermond heeft verzocht om een
overplaatsing van klager, omdat de vondst van de grote hoeveelheid contrabande in klagers cel de orde, rust en veiligheid in de locatie Roermond heeft verstoord. De selectiefunctionaris heeft derhalve in redelijkheid kunnen oordelen dat het
vorenstaande
een contra-indicatie vormt voor een continuering van klagers verblijf in de locatie Roermond. Hetgeen door klager naar voren is gebracht omtrent zijn medische problematiek en zijn persoonlijke omstandigheden, waarvan de extra complicaties ten gevolge
van de overplaatsing aan hem zelf zijn te wijten, is, mede gezien het feit dat uit de stukken blijkt dat klager herhaalde malen contrabande op zijn cel heeft gehad, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
Mocht het beklag uiteindelijk (inhoudelijk) gegrond worden verklaard, dan kan klager met die gegrondverklaring bij de selectiefunctionaris een verzoek om overplaatsing indienen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 9 februari 2012
secretaris voorzitter