Nummer: 11/4355/GB
Betreft: [klager] datum: 14 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 12 juli 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel sinds 23 december 2010.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil overgeplaatst worden naar de locatie Norgerhaven zodat zijn zoontje en ex-vriendin, met wie hij weer langzaam een relatie aan het opbouwen is, hem kunnen bezoeken. Ook voor klagers oom is de locatie Norgerhaven makkelijker te bereiken dan de
gevangenis van de p.i. ter Apel. Tevens geeft klager aan dat hij onlangs in een gevecht is geraakt met een paar medegedetineerden. Ze verblijven momenteel nog op dezelfde afdeling als klager. Klager hoopt niet dat het uit de hand loopt en dat zijn
vervroegde invrijheidstelling in gevaar komt. De medegedetineerden met wie klager in gevecht was geraakt verblijven nog enkele maanden in de gevangenis van de p.i. Ter Apel.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen omdat klager niet verstoken is van bezoek uit Assen en Hoogeveen. Het verschil in reisafstand naar Ter Apel of Veenhuizen vanaf Assen en Hoogeveen is erg klein. De selectiefunctionaris heeft aan
klager geadviseerd om over een half jaar een nieuw verzoek tot overplaatsing in te dienen.
4. De beoordeling
Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat van dergelijke omstandigheden sprake is. Voor wat betreft de
problemen
die klager zegt te ervaren met een tweetal medegedetineerden geldt dat dit, gelet op de summiere gegevens die klager hierover heeft verstrekt, geen grond kan vormen voor overplaatsing en dat klager zich voor het oplossen van die problemen tot de
directie van de inrichting moet wenden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 14 februari 2012
secretaris voorzitter