Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4156/GB, 15 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4156/GB

Betreft: [klager] datum: 15 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 15 oktober 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Op 8 september 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de argumenten die in de bestreden beslissing worden genoemd. Dat een confrontatie met slachtoffers zal plaatsvinden is volgens klager erg onwaarschijnlijk omdat de
slachtoffers niet in de buurt van het verlofadres wonen. Verder is klager van mening dat zijn gedrag in de inrichting en zijn verleden geen aanleiding geven om te veronderstellen dat er maatschappelijke onrust zal ontstaan. Klager heeft een
strafrestant
van achttien maanden en hij vindt dat hij net als ieder ander recht heeft op overplaatsing naar een b.b.i. waarbij hij één keer per maand naar huis kan en hij kan re-integreren in de samenleving.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op basis van klagers verzoek heeft de directeur van de locatie Torentijd een selectieadvies uitgebracht en heeft daarin geadviseerd om klager te selecteren voor een b.b.i. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft echter negatief advies geadviseerd vanwege
het
risico op maatschappelijke onrust en omdat een confrontatie met de slachtoffers ongewenst is. Klager is veroordeeld voor diefstal met geweldpleging en afpersing. Klager functioneert goed in de inrichting. Het verlofadres is door de politie goedgekeurd.
De vrijhedencommissie heeft echter negatief geadviseerd op grond van het advies van het OM.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De bestreden beslissing is enkel gebaseerd op het negatieve advies van het OM, waarin wordt gewezen op de ernst van het delict, de omstandigheid dat klager het delict ontkent en het risico op maatschappelijke onrust. Verder wordt daarin vermeld
dat er een zeker risico bestaat op ongewenste confrontatie met slachtoffers. Dit is echter onvoldoende zwaarwegend om aan overplaatsing naar een b.b.i. in de weg te staan. In het advies wordt namelijk het risico op het ontstaan van maatschappelijke
onrust alsmede het risico op een ongewenste confrontatie met de slachtoffers niet geconcretiseerd. Daar komt bij dat uit het selectieadvies van de locatie de Torentijd volgt dat op klagers gedrag binnen de inrichting niets is aan te merken. De
directeur
van de locatie Torentijd heeft dan ook positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. Bovendien volgt uit het re-integratieplan van 24 augustus 2011 dat het recidiverisico als laag/gemiddeld wordt ingeschat en
doorfasering naar een b.b.i. een goede eerste faseringsmogelijkheid zou zijn voor klager. Verder is van belang dat de politie klagers verlofadres heeft goedgekeurd en heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen regimair verlof mits klager geen
contact
heeft met de slachtoffers.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat sprake is van een
motiveringsgebrek. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een
termijn
van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven