Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4332/GB, 15 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4332/GB

Betreft: [klager] datum: 15 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 juli 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem. Op 15 april 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager neemt wel gemotiveerd deel aan het Terugdringen Recidive (TR)-traject. Hij zou worden geplaatst in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) maar dit bleek, buiten klagers
schuld om, niet te kunnen. Volgens klager is hij vervolgens aangemeld bij de FPA (Forensische Psychiatrische Afdeling) voor een diagnostisch onderzoek en daar werkt hij volledig aan mee. Tevens is klager aangemeld bij Exodus en is hij in afwachting van
een intakegesprek. Klager heeft overal aan meegewerkt en er wordt ten onrechte het beeld geschetst dat hij ongemotiveerd is. Dat hij onvoldoende gemotiveerd is, lijkt te zijn ingegeven door een rapportage van 18 juli 2011. Die informatie is gedateerd.
Klager begrijpt van zijn trajectbegeleider dat hij wel als zeer gemotiveerd wordt beschouwd. Klager bevindt zich in de laatste fase van zijn detentie en wil graag faseren zodat hij aan zijn toekomst na detentie kan werken en hij niet met lege handen op
straat komt te staan. Klager kan er volledig achter staan als er bijzondere voorwaarden worden verbonden aan zijn verlof.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is TR-deelnemer en heeft een hoog recidiverisico. Tevens heeft het Openbaar Ministerie (OM) negatief geadviseerd ten aanzien van overplaatsing naar een b.b.i. Door klagers gebrek aan motivatie en het ontbreken van diagnostiek op dit moment is de
TR-begeleiding niet in staat een passende indicatiestelling te maken. Klager geeft aan wel gemotiveerd te zijn, maar uit het reclasseringsrapport volgt dat klager ambivalent is in zijn motivatie om een leven zonder criminaliteit op te bouwen. Hij neemt
het zich wel voor, maar weet ook dat zijn motivatie meestal binnen een week afneemt. Klager is momenteel aangemeld bij de FPA voor diagnostiek. Van daaruit kan een plan worden opgesteld en zal blijken hoe het met de motivatie van klager is gesteld.
Gelet op klagers strafrestant - de fictieve einddatum is gesteld op 8 april 2013 - is er voldoende tijd om een plan op te stellen. De negatieve adviezen van het OM en de directeur van de p.i. Heerhugowaard zouden dan wellicht ook in positieve zin
kunnen
uitvallen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Voor het horen van klager zijn naar het oordeel van de beroepscommissie geen termen aanwezig, omdat zij zich door de inhoud van de stukken voldoende ingelicht acht. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager ongemotiveerd deelnam aan het TR-traject waardoor er geen
diagnostiek gepleegd kon worden. De selectiefunctionaris heeft mede daarom kunnen beslissen dat eerst de uitkomst van het onderzoek van het FPA wordt afgewacht zodat van daaruit een plan kan worden opgesteld en zal blijken hoe het met de motivatie van
klager is gesteld. De selectiefunctionaris heeft dan ook in redelijkheid kunnen beslissen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor overplaatsing naar een b.b.i. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven