Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3333/TA, 14 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3333/TA

betreft: [klager] datum: 14 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2011 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. J.Y. Taekema om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a de beschadiging van de standaard van klagers tv tijdens een kamercontrole,
b het bezoek onder toezicht in de periode 5 juli 2011 t/m 16 augustus 2011,
c onjuistheden in klagers wettelijke aantekeningen.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a en b ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder c op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens de kamercontrole heeft het personeel klagers tv beschadigd. De tv had klager gekregen van zijn vader en de tv was pas anderhalve maand oud. Het plastic zat er nog op en dat is tijdens de controle verwijderd. Ze hebben er toen spullen op gezet
waardoor de tv is beschadigd. De maandcommissaris heeft deze beschadiging ook geconstateerd. Klager wil de schade vergoed hebben.
Ten aanzien van de klacht onder c wil klager een aantal personen, waaronder zijn (ex) mentor A-C, als getuige horen. Er staan leugens in klagers wettelijke aantekeningen. Bepaalde zaken zijn uit hun context gehaald en positieve dingen zijn bewust
weggelaten.
Klager wordt constant van dingen beschuldigd, maar als dit dan wordt uitgezocht is er geen bewijs. Klager is gestraft en mocht de afdeling niet af. Hij heeft daardoor arbeid gemist en geen loon ontvangen. In de inrichting werken mensen die niet
bevoegd
zijn bepaalde functies uit te oefenen.
De raadsman heeft bericht niet nader te zullen reageren en heeft verzocht de zaak af te doen op de mededelingen en geschriften van klager.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit de stukken blijkt dat de medewerkers van de inrichting geen schade hebben toegebracht aan klagers tv. Er is zelfs geen enkele schade waargenomen. Tot driemaal toe is door verschillende medewerkers het toestel grondig geïnspecteerd in het bijzijn
van
klager. Hierbij is tevens gebruik gemaakt van een zaklamp om eventuele kleine krasjes te kunnen waarnemen. Er is niets aangetroffen.
Klager stelt dat hij geen loon heeft ontvangen door een opgelegd afdelingsarrest. Niet duidelijk is over welke maatregel klager spreekt. Nu klager kennelijk in beroep gaat over een beslissing waartegen hij geen beklag heeft ingesteld, dient klager
niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De wettelijke aantekeningen zijn weliswaar door één medewerker geparafeerd, maar opgesteld door en met consensus van het gehele behandelteam. De inrichting bestrijdt klagers stelling dat sprake zou zijn van een onjuiste weergave van de werkelijkheid.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven dat zijn ex-mentor A-C en een medeverpleegde op de hoogte zijn van het feit dat er onjuistheden in klagers wettelijke aantekeningen zijn opgenomen. Klager wil deze personen als getuige horen. Op basis van de in beroep
overgelegde
stukken, waaronder de brief van de raadsman van 30 november 2011, waarin wordt verzocht de zaak af te doen op mededelingen en geschriften van klager, acht de beroepscommissie zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. Door het niet
horen
van de door klager opgegeven getuigen wordt klager niet in zijn belangen geschaad, gelet op de niet-beklagwaardigheid van de klacht ten aanzien van de (beweerde) onjuiste wettelijke aantekeningen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht ten aanzien van het niet doorbetalen van loon tijdens een opgelegd afdelingsarrest, nu klager deze kwestie in deze beklagprocedure niet aan de orde heeft gesteld.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht ten aanzien van het niet doorbetalen van loon tijdens een opgelegd afdelingsarrest.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven