Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2536/TR, 14 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2536/TR

betreft: [klager] datum: 14 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. E.G.W. Hendriks, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 1 augustus 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.G.W. Hendriks, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 9 maart 2005 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met voorwaarden. Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 2
november 2005 is alsnog verpleging van overheidswege gelast. Klager verblijft sinds 19 februari 2007 in FPC De Rooyse Wissel. Vanaf 8 maart 2010 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van transmuraal verlof. Voorts heeft de
Staatssecretaris op 7 februari 2011 een machtiging transmuraal verlof verleend en de Staatssecretaris heeft deze machtiging op 1 augustus 2011 ingetrokken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing tot intrekking van de machtiging is gebaseerd op de door De Rooyse Wissel verstrekte informatie van 8 juli 2011, waarin zou staan aangegeven dat klager alcohol heeft gebruikt tijdens zijn ongeoorloofde afwezigheid. De andere incidenten
uit
2010 doen niet ter zake, aangezien deze tijdens de verlengingszitting aan de orde zijn gesteld. Het hoofd behandeling van De Rooyse Wissel heeft op die zitting aangegeven dat ondanks die incidenten gewerkt zou moeten worden aan een RIBW-plaatsing.
De inrichting heeft pas op 8 juli 2011 een nadere reactie gezonden aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het heeft derhalve lang geduurd voordat de machtiging werd ingetrokken.
Klager betwist op 21 april 2011 buiten het terrein te hebben gelopen. Op 22 april 2011 werd klager uitgedaagd door het personeel en is hij de fout ingegaan. Toen klager die dag gebeld werd op zijn mobiele telefoon heeft hij dreigementen geuit jegens
personeelsleden. Klager heeft die dag 2 flessen bessenwijn gedronken. Klager heeft een slechte lever en mag helemaal geen alcohol meer drinken.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De verleende machtiging is ingetrokken, omdat uit de ‘melding bijzonder voorval’ van 22 april 2011 en uit de brief van De Rooyse Wissel van 8 juli 2011 blijkt dat klager op 22 april 2011 de gesloten verblijfsafdeling heeft verlaten door over het hek
te
klimmen. Klager werd kort daarna door een sociotherapeut op zijn mobiele telefoon gebeld en klager was hoorbaar onder invloed van alcohol. Hij zei iets te gaan regelen om wraak te nemen op de begeleiders van zijn afdeling. Na korte tijd verbrak hij de
verbinding en was hij niet meer bereikbaar. Klager werd diezelfde middag door de politie aangehouden en teruggebracht naar de kliniek. Klager scoorde positief op een alcoholcontrole.
De Rooyse Wissel heeft op 8 juli 2011 aangegeven wijzigingen in het risicomanagement aan te brengen. Met deze wijzigingen wordt beoogd deze terugval van klager onderdeel uit te laten maken van het leerproces. Uit de verlofevaluatie van 14 december 2010
blijkt dat er eerder incidenten hebben plaatsgevonden. Klager is in een periode van 10 maanden drie keer in de fout gegaan, waarbij twee keer sprake was van alcoholmisbruik, terwijl dit voor klager een risicofactor is.
De Staatssecretaris heeft besloten de machtiging in te trekken, mede gezien de eerdere incidenten in 2010.
In praktijk duurt het enige tijd voordat de machtiging wordt ingetrokken. In dit geval heeft het wel lang geduurd, maar de Staatssecretaris is afhankelijk van de reactietermijn van de inrichting.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, ingeval van intrekking van de machtiging transmuraal verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één
jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

In beroep is uitsluitend de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van klagers verlofmachtiging wegens overtreding van verlofvoorwaarden door klager aan de orde en niet tevens de vraag of sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden
zoals bedoeld in artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS.
De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof, dat in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Klager beschikte vanaf 8 maart 2010 over een machtiging transmuraal verlof. Op 8 april 2010 is hij geplaatst op een afdeling voor minderbegaafde psychiatrische patiënten bij GGZ Oost Brabant. Twee maanden later is hij teruggeplaatst naar De Rooyse
Wissel naar aanleiding van een incident waarbij alcoholgebruik ook een rol speelde. Op 8 november 2010 is hij weer teruggeplaatst naar een meer gesloten, gestructureerde afdeling van GGZ Oost Brabant.
Op 22 april 2011 heeft klager wederom de verlofvoorwaarden overtreden op een wijze die hiervoor staat weergegeven onder het standpunt van de Staatssecretaris. Klager heeft deze weergave niet betwist. Deze overtreding van de verlofvoorwaarden
rechtvaardigt vanwege aanwezigheid van een onaanvaardbaar veiligheidsrisico de beslissing tot intrekking van de machtiging transmuraal verlof.
Gelet op het hiervoor overwogene kan de beslissing tot intrekking van de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie hecht er aan nog het volgende op te merken.
Bij brief van 22 april 2011 heeft de Staatssecretaris het hoofd van FPC De Rooyse Wissel bericht dat klagers verlof, conform de toelichting bij artikel 17, vierde lid, van de Verlofregeling TBS, dient te worden ingetrokken. De verlofmachtiging is
buiten
toedoen van klager pas op 1 augustus 2011 door de Staatssecretaris ingetrokken. Volgens de Verlofregeling TBS wordt pas vanaf laatstgenoemde datum een jaar lang geen nieuwe verlofmachtiging afgegeven, tenzij sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden die zich daartegen verzetten.
De bedoelde termijn van een jaar dient naar het oordeel van de beroepscommissie ook in klagers geval in beginsel maximaal een jaar te duren, te rekenen vanaf de feitelijke intrekking van het verlof, te weten 22 april 2011 en niet, om administratieve
redenen, één jaar en drie maanden, waarvan in deze zaak sprake is als wordt gerekend vanaf de datum van de intrekking van de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof op 1 augustus 2011. Enkel op specifiek inhoudelijke gronden dient naar het
oordeel van de beroepscommissie het verlenen van een nieuwe verlofmachtiging langer dan één jaar na de feitelijke intrekking uit te blijven.
De beroepscommissie wijst er daarbij op dat bij een strafbaar feit - dat veelal ernstiger van aard is dan de voorliggende overtreding van de verlofvoorwaarden door klager - de verlofmachtiging zonder meer vervalt en de termijn van een jaar wel direct
aanvangt. Hetzelfde geldt in geval van ongeoorloofde afwezigheid van meer dan 24 uur, terwijl deze in het onderhavig geval minder dan 24 uur heeft geduurd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. T.A.M. Louwe en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven