Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3064/GA, 2 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3064/GA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Boschpoort Breda,

gericht tegen een uitspraak van 12 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en [...], vestigingsdirecteur bij de locatie De Boschpoort.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek de datum en tijdstip van het bezoek zonder toezicht te wijzigen.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter had de inrichting in de gelegenheid moeten stellen het verzuim te herstellen. De directeur is niet in de gelegenheid gesteld
mondelinge opmerkingen te maken omtrent het klaagschrift. De beklagrechter beschikte over onvoldoende en eenzijdige informatie om te kunnen toetsen of de directeur de geldende voorschriften heeft geschonden.
Zodra de datum en het tijdstip van het bezoek zonder toezicht is ingepland, kan deze niet meer worden gewijzigd. Dat is een algemene regel die voor alle gedetineerden in de inrichting geldt. Deze regel is ingesteld, omdat gedetineerden in het verleden
vaak een ingeplande datum wilde wijzigen. Dit levert organisatorische problemen op ten aanzien van een effiënte bezoekplanning. Het bezoek zonder toezicht van klager was al ingepland en kon daarom niet meer worden gewijzigd.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Voor het bezoek zonder toezicht moet een gedetineerde een briefje invullen. Daarna krijgt de gedetineerde te horen of het verzoek wordt toegewezen en op
welk moment. In verband met een ziekenhuisbezoek van klagers vriendin heeft hij een week voor de geplande datum verzocht om een nieuw tijdstip vast te stellen. Dit verzoek is echter afgewezen. De inrichting heeft zelfs niet de moeite genomen om na te
gaan of de datum kon worden verplaatst. Klager heeft nog aangeboden het ziekenhuisbezoek te willen aantonen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat – zo daar al sprake van zou zijn – eventuele onvolkomenheden in de behandeling van het beklag door de beklagrechter niet hoeven te leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. De beroepscommissie behandelt in
beroep het beklag opnieuw in volle omvang.

Klager heeft een verzoek ingediend het geplande bezoek zonder toezicht met zijn vriendin te verzetten wegens een ziekenhuisbezoek van de vriendin. Dit verzoek is afgewezen omdat in de inrichting als algemene regel geldt, dat een eenmaal gepland bezoek
zonder toezicht niet wordt verzet. De beroepscommissie kan deze regel als uitgangspunt billijken, doch de zorgvuldigheid vereist dat vanwege bijzondere omstandigheden moet worden onderzocht of een uitzondering op deze regel mogelijk is. Nu klager heeft
aangeboden het ziekenhuisbezoek te willen aantonen en verder onbestreden is dat klager het verzoek het bezoek zonder toezicht te verzetten een week voor de geplande datum en derhalve ruim van tevoren heeft gedaan, dient de beslissing van de directeur
als onredelijk of onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De
beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 2 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven