Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1718/TA, 31 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1718/TA

betreft: [klager] datum: 31 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2011 van de beklagcommissie bij het FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling, en [...],
juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter/beklagcommissie
Klager wordt niet toegestaan om overeenkomstig zijn geloofsovertuiging te eten.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is Brahmaan. Voor de bereiding en wijze van nuttigen van voedsel gelden vanuit zijn geloof specifieke regels, waaraan hij zich wil houden. Om deze regels te kunnen opvolgen, wil hij graag zelf boodschappen doen en zelf koken, maar dit wordt hem
niet toegestaan. Vier andere verpleegden van zijn afdeling wordt dit wel toegestaan. Een verpleegde krijgt daarvoor zelfs een bepaald bedrag. Klager begrijpt niet dat er verschil tussen verpleegden wordt gemaakt.
Beleid is dat voor de groep wordt gekookt en dat klager deze voeding dient te eten. Als de groep eten kookt, voldoet de voeding niet aan de voorgeschreven geloofsregels. Klager eet veganistisch en krijgt, als de groep voor hem kookt, geen eiwitten
binnen.
Niet begrepen wordt waarom klager niet op een ander tijdstip dan de groep, bijvoorbeeld na acht uur ’s avonds, zou mogen koken, opdat hij zich aan zijn religieuze voorschriften zou kunnen houden. Op de vorige groep mocht klager zelf zijn eten koken. Op
de huidige afdeling eerst ook, maar dit is teruggedraaid.
Er is sprake van schending van artikel 42, derde lid, Bvt en artikel 9 EVRM.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heef toestemming om te bestellen wat hij nodig heeft. Weliswaar wordt door de groep gekookt, maar dat wil niet zeggen dat er maar één pot gekookt wordt. Er wordt rekening gehouden met dieet en geloofsovertuiging. Klager dient hiervoor te
overleggen met de kookgroep. Klager worden vegaburgers als aanvulling gegeven. Slechts één van de medeverpleegden heeft toestemming om zelf te koken en dit heeft behandelinhoudelijke redenen.

3. De beoordeling
Uit artikel 42, derde lid, van de Bvt volgt dat het hoofd van de inrichting bij de verstrekking van voeding zorg draagt dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of de levensovertuiging van de verpleegde.

De beroepscommissie zal, gelet op het bepaalde in artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, van de Bvt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Uit de stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat in de inrichting voor en door de groep wordt gekookt en dat enkel met toestemming van de afdelingsmanager een verpleegde voor zichzelf mag koken. Klager is daartoe geen toestemming verleend.
Volgens de mededelingen namens het hoofd van de inrichting houdt de groep bij het koken rekening met diëten en geloofsovertuigingen en worden klager vegaburgers als aanvulling op zijn voeding verstrekt. Niet aan vier, maar aan één mede-verpleegde wordt
- om behandelinhoudelijke redenen - toegestaan om voor zichzelf te koken.

Gelet op het bovenstaande acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat namens het hoofd van de inrichting niet zou zijn voldaan aan het aan artikel 42, derde lid, van de Bvt te ontlenen recht dat bij de verstrekking van voeding zoveel
mogelijk
rekening wordt gehouden met klagers godsdienst of levensovertuiging, noch is aannemelijk geworden dat sprake is van schending van artikel 9 EVRM.
In geen geval kan worden gesproken van een klager toekomend recht op het zelf bereiden van zijn maaltijd en het daartoe (doen) inkopen van eigen boodschappen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven