Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2727/GA en 11/2768/GA, 31 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2727/GA en 11/2768/GA

betreft: [klager] datum: 31 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, ingediend door mr. J.J.J. van Rijsbergen, en

de directeur van locatie De Boschpoort Breda,

gericht tegen een uitspraak van 16 augustus 2011 van de beklagcommissie bij voormelde locatie

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, en [...], vestigingsdirecteur bij de locatie De Boschpoort.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het veroorzaken van een brandalarm;
b. schending van het recht op twee uur bezoek tijdens klagers verblijf in een strafcel van 20 tot en met 30 maart 2011.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft onderdeel a ongegrond verklaard en het beklag wat betreft onderdeel b gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat hem ten onrechte een disciplinaire straf is opgelegd. Er moet sprake zijn van een bepaalde mate van verwijtbaarheid. En als
er
geen verwijt kan worden gemaakt, dan had voor een minder ingrijpende beslissing gekozen moeten worden. Er gaat wel eens vaker iets mis met apparaten. Klager had een worstje op een bord in de magnetron gelegd voor twee minuten en is toen gaan douchen.
De douche bevindt zich op zijn cel. Klager heeft het brandalarm niet gehoord. Hij gebruikt de magnetron regelmatig en zonder problemen.
Wat betreft het bezoek meent klager dat hij recht had op twee uur bezoek per week. Dit volgt reeds uit het feit dat gedetineerden twee uur bezoek wordt aangeboden. Het tweede uur bezoek had derhalve dienen plaats te vinden. Klager ontkent dat het
afdelingshoofd met hem heeft gesproken over een compensatie van een uur bezoek na ommekomst van de disciplinaire straf.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur meent dat klager toezicht had moeten houden op de magnetron. Er zal geen sprake zijn van opzet, maar dat betekent nog niet dat er ook
geen sprake is van schuld. In de huisregels is bepaald dat verkeerd gebruik van de magnetron leidt tot een sanctie. De directeur legt ‘verkeerd gebruik’ ook uit als ‘het niet houden van toezicht’. In de huisregels wordt niet aangegeven welke sanctie de
gedetineerde zal worden opgelegd. Eerst wordt de gedetineerde gehoord en vindt er een inschatting plaats van het incident. De aan klager opgelegde disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel zonder televisie is de minimale sanctie.
Wat betreft het bezoek heeft een gedetineerde overeenkomstig artikel 38 van de Pbw recht op minimaal één uur bezoek per week. In het dagprogramma wordt conform landelijk beleid voor gedetineerden in een gevangenisregime twee uur per week bezoek
ingepland. De inrichting heeft tijd nodig gehad om dit beleid ook voor gedetineerden die in een strafcel verblijven te realiseren. Tijdens de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf van klager, zaten de strafcellen vol en kon geen voldoende
bezoekcapaciteit worden aangeboden. Klager verbleef toen voor een periode van tien dagen in een strafcel. Vanwege organisatorische knelpunten (bezoekcapaciteit en personele inzet) kan tijdens de straf alleen het wettelijk minimum aan bezoek worden
aangeboden, tenzij er op dat moment nog plaats over is. Het afdelingshoofd heeft met klager hierover gesproken en hem medegedeeld dat hij één uur bezoek tijdens de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf kan ontvangen en één uur bezoek na
ommekomst
van de disciplinaire straf. Dit laatste heeft klager afgewezen.

3. De beoordeling
a.
Vast is komen te staan dat klager een bord met een worstje in de magnetron heeft gezet en toen is gaan douchen. Klager heeft een douche op zijn cel. Er ontstond vervolgens een rookontwikkeling in de cel van klager, waardoor het brandalarm is afgegaan.
Klager heeft het brandalarm en de rookontwikkeling niet opgemerkt. In hoofdstuk 2.2. van de huisregels van de locatie De Boschpoort is over het gebruik van de magnetron het volgende bepaald:
“Op uw cel bevindt zich een magnetron. U dient zich voor het eerste gebruik goed te informeren over de werking van de magnetron. Indien u door verkeerd gebruik een brandalarm veroorzaakt, kunt u rekenen op een sanctie.”

De beroepscommissie is van oordeel dat een redelijke uitleg van deze bepaling meebrengt dat ‘verkeerd gebruik’ tevens moet worden uitgelegd als ‘onzorgvuldig gebruik’. De directeur heeft de handelwijze van klager kunnen aanmerken als onzorgvuldig
gebruik. Klager heeft geen toezicht gehouden op de magnetron. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde recht op ten minste één uur bezoek per week. Uit het beroepschrift van de directeur van 1 september 2011 komt naar voren dat in de inrichting het landelijk beleid wordt gevolgd, op
grond waarvan gedetineerden in een gevangenisregime twee uur per week bezoek kunnen ontvangen. Vanwege organistorische problemen (bezoekcapaciteit en personele inzet) kan tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf, alleen het wettelijk
minimum aan bezoek worden geboden, tenzij er op dat moment nog plaats is. Na ommekomst van de straf krijgt de gedetineerde een regulier uur bezoek extra.
Bij de stukken bevindt zich een brief van het afdelingshoofd van 24 maart 2011 aan de commissie van toezicht. Hierin wordt gesteld dat het afdelingshoofd met klager heeft gesproken in de strafcel. Klager was het niet eens met het aanbod van het
afdelingshoofd van een uur extra bezoek. Klager ontkent dat dit aanbod hem is gedaan. De beroepscommissie heeft echter geen aanleiding de mededeling van het afdelingshoofd in twijfel te trekken. Mitsdien zal het beroep van de directeur gegrond worden
verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager wat betreft onderdeel a van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep van de directeur wat betreft onderdeel b van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 31 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven