Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2404/GA, 31 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2404/GA

betreft: [klager] datum: 31 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur van de locatie Torentijd zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, te worden gehoord. Klager en de directeur hebben schriftelijk bericht niet ter
zitting te zullen verschijnen. Klager heeft daarbij verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een vechtpartij met klagers celgenoot.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verzoekt de behandeling van het beroep aan te houden. Zelfs op het laatste moment toen klager om hulp vroeg van het personeel, is het personeel
nalatig geweest. Klager werd aangevallen en heeft zich enkel verdedigd. Klagers celgenoot heeft leugens verteld. Hij wist dat klager veel te verliezen had met dit incident. Het personeel heeft niet gereageerd op de problemen die klager heeft
aangekaart.
Het personeel wist dat klager gelijk had.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Nu het beroep gegrond zal worden verklaard en klager dientengevolge in het gelijk wordt gesteld, wijst de beroepscommissie dit verzoek af.

Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw kan een gedetineerde geen straf worden opgelegd, indien hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de feiten. Vast is komen te staan dat tussen klager en zijn celgenoot een vechtpartij is ontstaan.
Dit kan in de praktijk een voldoende aanleiding zijn voor het opleggen van een disciplinaire straf aan beide betrokkenen. Echter, uit de stukken komt naar voren dat klager aan het personeel hulp heeft gevraagd voor een bedreigende situatie met zijn
celgenoot. Klager had een conflict met zijn celgenoot. Onweersproken is gebleven dat het personeel op deze verzoeken niet heeft gereageerd, dan wel vanwege onvoldoende personeel, niet kon ingrijpen. Tegen deze achtergrond kan klager geen verwijt worden
gemaakt, dat er uiteindelijk een handgemeen tussen hem en zijn celgenoot ontstaat. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De
beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen en betrekt daarbij tevens het feit dat niet gereageerd kon worden op klagers verzoeken om hulp. De beroepscommissie stelt de tegemoetkoming vast op € 77,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 77,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 31 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven