nummer: 11/3026/JZ
betreft: [klager] datum: 26 januari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift van
[...], geboren op [1995], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 september 2011 van de klachtencommissie bij Avenier Jeugd- en Opvoedhulp, locatie Anker,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie hield zitting op 14 december 2011 in de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij via zijn raadsman laten weten daarvan geen gebruik te maken. Klagers raadsman heeft eveneens aangegeven niet ter zitting te verschijnen Het hoofd behandeling Avenier heeft
schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen en heeft een nadere toelichting gezonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
Het beklag betreft de voor het bezoek ingestelde beperkingen.
De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens klager is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directie heeft enkel naar aanleiding van een email van de voogd, waarin deze beschuldigingen uit aan het adres van de ex-pleegouders, in het behandelplan beperkingen opgenomen ten aanzien van het contact van klager met zijn ex-pleegouders. Deze
beschuldigingen zijn door de voogd op geen enkele wijze onderbouwd. De directie had de juistheid van deze beschuldigingen dienen te verifiëren. Verder is het belcontact van klager met zijn ex-pleegouders stilgelegd totdat er opnieuw een effectieve
werkrelatie tussen de ex- pleegouders en Bureau Jeugdzorg zou zijn opgebouwd. De directie maakt hierbij misbruik van zijn bevoegdheid.
Namens de directeur is het volgende aangevoerd. Verwezen wordt naar hetgeen ten overstaan van de beklagcommissie is aangevoerd. De directeur blijft bij het standpunt gehoor te moeten geven aan een verzoek van een gezaghebbende partij, Bureau Jeugdzorg,
om een jongere voor een bepaalde tijd beperkende maatregelen op te leggen. Het is in het belang van klagers behandeling dat men het verblijf en de behandeling ondersteunt en dat de afspraken rondom bezoek, verlof en dergelijke door een ieder
onderschreven worden. In casu hield dit in dat een aantal zaken tussen Bureau Jeugdzorg en de ex-pleegouders uitgesproken moest worden en men opnieuw tot goede afspraken moest zien te komen. Direct nadat dit is gebeurd heeft het bezoek weer kunnen
plaatsvinden en is de verlofregeling weer gestart.
3. De beoordeling
Op basis van de stukken komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de directeur, naar aanleiding van de melding vanuit Bureau Jeugdzorg waarvan de inhoud genoegzaam bekend is, in redelijkheid heeft mogen overgaan tot de beperkende maatregelen. De
directeur is afgegaan op eerdere bevindingen en de aanwijzing van de voogd. De directeur mocht derhalve gewicht toekennen aan hetgeen hem bekend was geworden. De directeur wordt geacht ernaar te streven dat tegenwerking van het met het verblijf beoogde
doel voorkomen wordt. Het is in het belang van klager dat alle betrokken partijen zich aan de gemaakte afspraken houden en ook de voorgestelde behandeling ondersteunen. Overigens blijkt uit de reactie namens de directeur dat, nadat er nieuwe afspraken
waren gemaakt, de genoemde beperkingen zijn opgeheven.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, dr. J.J. Kole en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,
op 26 januari 2012
secretaris voorzitter