Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0060/GA, 15 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/60/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 3 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 december 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Toorenburgh, unit Zuijder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2002, gehouden in de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, is klager gehoord. De directeur van de locatie Zuijderbos heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting teverschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft -voor zover in beroep aan de orde- het stelselmatig visiteren na afloop van het bezoek.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager beperkt zijn beroep tot het stelselmatig visiteren na afloop van het bezoek. Het beroep ten aanzien van de andere onderdelen vanhet beklag wordt ingetrokken. Het stelselmatig visiteren zou gebeuren in het kader van het drugsontmoedigingsbeleid dat door de inrichting wordt gevoerd. Dit stelselmatig visiteren slaat nergens op. Klager moet na ieder bezoek uitde kleren. Dit kost hem steeds 20 tot 30 minuten van zijn tijd. In andere inrichtingen wordt steekproefsgewijs gevisiteerd. Klager ziet niet in waarom er in de locatie Zuijderbos niet ook steekproefsgewijs zou kunnen wordengevisiteerd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.
De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de PBW heeft de directeur de bevoegdheid om (ondermeer) na bezoek de gedetineerde aan zijn lichaam of aan zijn kleding te (laten) onderzoeken. De beslissing om klager steedsna afloop van het bezoek te (laten) visiteren, is een toepassing van het hiervoor genoemde artikel 29 van de PBW, waardoor klager rechtstreeks in zijn rechtspositie wordt geraakt. Om die reden kan de beslissing van de beklagrechterniet in stand blijven en moet klager alsnog ontvankelijk worden verklaard in -dit onderdeel van- zijn beklag.
De beroepscommissie zal - het onderhavige onderdeel van - het beklag hierna inhoudelijk beoordelen.

Meergenoemd artikel 29, eerste lid, van de PBW geeft aan de directeur van de inrichting de bevoegdheid om te bepalen dat de gedetineerde na afloop van het bezoek zal worden onderzocht aan lichaam en kleding. Naar het oordeel van deberoepscommissie kan niet worden gezegd dat de onderhavige beslissing van de directeur, daarbij rekening houdend met alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, in strijd met de wet dan wel onredelijk of onbillijk moetworden geacht. Het beklag moet daarom, voor zover in beroep aan de orde, alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt - voor zover in beroep aan de orde - de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag, voor zover in beroep aan de orde, ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven