Nummer: 11/4326/GB
Betreft: [klager] datum: 23 januari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A. Boumanjal, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 22 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Havenstraat te Amsterdam.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het enkele feit dat het Openbaar Ministerie (OM) bezwaar heeft tegen overplaatsing biedt onvoldoende basis om de afwijzende beslissing te dragen. Allereerst vanwege het feit dat het onduidelijk is wat de beweegredenen van het OM zijn om bezwaar aan te
tekenen tegen het verzoek van overplaatsing. Tevens is er sprake van een schending van het recht op gezinsleven ex artikel acht van het Europese Verdrag inzake de rechten van de mens. Om afwijzing van het verzoek tot overplaatsing te kunnen
rechtvaardigen moeten er zwaarwegende contra-indicaties aanwezig zijn. Van dergelijke contra-indicaties is niet gebleken. Ook is inmiddels het onderzoek gesloten en zitten er al meerdere verdachten samen in de p.i. Nieuwegein.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek van klager is afgewezen omdat het OM bezwaar heeft tegen de overplaatsing. De reden van het bezwaar is gelegen in het feit dat in de p.i. Nieuwegein twee medeverdachten zitten.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status van preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Het OM heeft bezwaar tegen een verblijf van klager in dezelfde inrichting als waar zijn medeverdachten verblijven. Uit bij het OM en de rechter-commissaris ingewonnen informatie is gebleken dat het strafrechtelijk onderzoek nog niet is
afgerond.
Er worden nog getuigen gehoord en ook verdachten worden nog gehoord. Gegeven die situatie is het, na aanvankelijke instemming, door het OM aangevoerde bezwaar tegen overplaatsing van klager naar p.i. Nieuwegein, waar medeverdachten van klager
verblijven, van zodanig belang, dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klagers verzoek tot overplaatsing afgewezen diende te worden en dat zijn bezwaar daartegen ongegrond was. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 23 januari 2012
secretaris voorzitter