Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3758/GB, 20 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3758/GB

Betreft: [klager] datum: 20 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 juli 2009 gedetineerd. Hij verblijft in paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugwaard. Paviljoen C van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal
beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil worden overgeplaatst naar een z.b.b.i. Anders dan de selectiefunctionaris stelt, is volgens klager de kans dat hij in hoger beroep wordt veroordeeld tot een langere gevangenisstraf dan in
eerste aanleg nihil. Volgens klager hoeft hij nu nog maar drie maanden in detentie te verblijven. Hij vindt dat hij snel zijn sociale leven buiten de inrichting op orde moet kunnen brengen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van een eerdere gegrondverklaring van een beroep van klager bij de beroepscommissie, is aan klager verlof onder voorwaarden toegekend vanaf 26 augustus 2011. Ondanks dit toegekende verlof blijft het Openbaar Ministerie (OM) zich
verzetten tegen klagers detentiefasering. De verwachting is volgens het OM reëel dat in hoger beroep meer feiten bewezen geacht zullen worden en klager tot een langere gevangenisstraf zal worden veroordeeld dan waarvoor klager in eerste aanleg is
veroordeeld. De selectiefunctionaris is van mening dat, gelet op de aanzienlijk hoge strafeis in eerste aanleg en de verkregen informatie van het OM, klagers verzoek tot overplaatsing naar een z.b.b.i. dient te worden afgewezen. Aangezien de
behandeling
van het hoger beroep staat gepland voor 7 december 2011 en het vonnis binnen een redelijke termijn valt te verwachten, wordt klagers aanvraag afgewezen tot er meer duidelijkheid bestaat over het strafrestant van klager.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat uit het selectieadvies blijkt dat het OM negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot overplaatsing naar een z.b.b.i. Tevens wordt daarbij in aanmerking genomen dat ten tijde van de bestreden beslissing onduidelijkheid bestond
over
klagers strafrestant en het vonnis in hoger beroep binnen een redelijke termijn viel te verwachten. Derhalve heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen besluiten klagers verzoek om overplaatsing naar een z.b.b.i. af te wijzen. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie gaat er bij haar beslissing vanuit dat de selectiefunctionaris, nu klager inmiddels in hoger beroep is veroordeeld - de einddatum van klagers detentie is 4 april 2012 -, zijn overplaatsing naar een z.b.b.i. opnieuw in overweging
zal
nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven