Nummer: 11/3395/GB
Betreft: [klager] datum: 16 januari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave niet-ontvankelijk verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 21 september 2010 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van Unit 2 te Vught. Op 21 september 2011 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Grave.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is tegen zijn wil overgeplaatst van de p.i. Vught naar de p.i. Grave. Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 september 2011. Klager meent dat hij recht heeft op een second opinion. Klager wil in
contact komen met zijn eigen deskundigen en advocaten en hij wil dat de gerechtelijke dwalingen zo spoedig mogelijk worden rechtgezet. Klager wil derhalve overgeplaatst worden naar een inrichting in de regio Amsterdam of de regio Maastricht. Klager
vraagt om een contra-expertise door een van de door hem genoemde artsen. Indien klager behandeld moet worden in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) dan wil hij alleen geplaatst worden in een FPK in Amsterdam, Maastricht of Eindhoven. Klager wil
zo snel mogelijk en in ieder geval dit jaar overgeplaatst worden vanuit de p.i. Grave naar Amsterdam, Maastricht of Eindhoven.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Grave vanwege de bestemmingswijziging van de p.i. Vught. Klager vraagt in zijn bezwaarschrift om overplaatsing naar de meest geschikte locatie in Zuid-Limburg of de regio Amsterdam. De
selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift, omdat klager bezwaar heeft gemaakt tegen de voorwaarden die de rechtbank Den Haag op 16 september 2011 aan hem heeft opgelegd. Het was voor de selectiefunctionaris
niet duidelijk wat klagers bezwaar was tegen plaatsing in de p.i. Grave. Tevens was niet duidelijk wat klager bedoelde met de meest gunstige locatie in Zuid-Limburg of de regio Amsterdam. In het beroepschrift wordt duidelijk dat klager doelt op de
FPK’s. Klager verzoekt niet om een overplaatsing naar een ander h.v.b.
4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klager heeft bezwaar ingediend tegen de selectiebeslissing van 12 september 2011. De beroepscommissie interpreteert het bezwaar aldus dat hij niet naar Grave wilde worden overgeplaatst maar naar de regio Amsterdam of Maastricht waar zijn
advocaten en voorkeursdeskundigen verblijven met wie hij in contact wil komen. Klager kan worden ontvangen in zijn bezwaar en derhalve dient er een inhoudelijk oordeel te volgen. De selectiefunctionaris heeft klager derhalve op onjuiste gronden
niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift verklaard. De beroepscommissie zal de zaak om proceseconomische redenen niet terugverwijzen naar de selectiefunctionaris om het bezwaarschrift alsnog inhoudelijk te beoordelen, zij zal de zaak zelf afdoen.
4.3. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Grave vanwege een bestemmingswijziging van de p.i. Vught. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat bovengenoemde overwegingen een verblijf in de p.i. Grave in de weg staan. De beslissing van de
selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar de p.i. Grave kan derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Om deze reden dient het bezwaarschrift ongegrond te worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris en verklaart het bezwaarschrift alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W.
Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 16 januari 2012
secretaris voorzitter