Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4097/GB, 16 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4097/GB

Betreft: [klager] datum: 16 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i) Dordrecht of de gevangenis van de locatie de Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 juni 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst om bezoek te kunnen ontvangen van zijn familie. Tevens geeft klager aan zich niet veilig te voelen omdat hij bedreigd wordt door medegedetineerden. Dit heeft te maken met het delict dat klager heeft gepleegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek van klager is afgewezen omdat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie. In bijzondere omstandigheden, daarbij valt te denken aan een medische reden, kan hiervan worden afgeweken. Tevens kan klager niet voldoende aantonen
dat medegedetineerden hem bedreigen. Volgens het personeel van de afdeling blijkt nergens uit dat klager bedreigd wordt op de afdeling.

4. De beoordeling
4.1 De gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat van dergelijke omstandigheden sprake is. Tevens worden de
problemen die klager stelt te hebben met medegedetineerden niet onderschreven door het afdelingspersoneel. De stellingen van klager met betrekking tot eventuele bedreigingen op de afdeling worden, bij gebreke van nadere feitelijke onderbouwing en
bevestiging daarvan in de stukken van de inrichting, dan ook onvoldoende aannemelijk geacht. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 16 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven