Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4242/GV, 16 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4242/GV

betreft: [klager] datum: 16 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 december 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het verlof is afgewezen op grond van het negatieve advies van de inrichting. Klager is sinds vorig jaar juni bezig met TR. Destijds is hierover een meningsverschil ontstaan tussen klager en de
TR-medewerkster. Dit heeft geleid tot een conflict. Klager is door de TR-medewerkster duidelijk gezegd dat, als hij niet zou tekenen voor een opname in een kliniek, zij geen enkele medewerking meer zou verlenen aan verdere detentiefasering. Na dit
voorval heeft klager ingestemd met vier vrijwillige gesprekken bij het AFPN. Afgesproken is dat klager aan de TR-medewerkster zou doorgeven of hij nog eens zou komen praten bij het AFPN, eventueel in een groepsgesprek en dit is ook gebeurd. Eind
november is het dossier teruggestuurd. In november heeft klager een gesprek gehad met de TR-medewerkster en zij zou hem op de lijst zetten voor een detentievergadering in januari. Begin februari heeft klager weer een gesprek gehad met de
TR-medewerkster
en toen deelde zij hem mee dat de fasering niet doorging. Reden daarvoor zou zijn dat klager onvoldoende medewerking had verleend en dat ze wilde dat klager nog eens nieuwe gesprekken zou gaan voeren bij het AFPN. Klager heeft destijds gedwongen moeten
aftekenen voor TR, omdat de medewerkster hem anders hem geen inzage wilde geven in zijn eigen dossier. Bepaald is dat klager verder kon met TR. Hij heeft hiervoor een motiveringsbrief geschreven en een gesprek gehad. Sinds juni 2011 is klager bezig om
hier ook maar enige beweging in te krijgen en heeft alleen de reactie gekregen dat de TR-medewerkster er mee bezig is. Klager wordt telkens aan het lijntje gehouden, maar ondertussen is er tot op de dag van vandaag niets gebeurd. Klager wachtte in
november al vijf maanden tevergeefs. De TR-medewerkster lijkt vast te houden aan haar belofte dat als klager niet zou tekenen er geen medewerking zal worden verleend aan verdere detentiefasering. Klager is zeer teleurgesteld in de werkwijze van TR en
hetgeen een medewerkster kan dwarsbomen. Klager zet zich ervoor in, maar door grove nalatigheid van de TR-medewerkster wordt het traject bemoeilijkt. Gesteld wordt dat klager degene is die geen medewerking verleent.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De inrichting heeft negatief geadviseerd vanwege het hoge recidiverisico en het risico dat klager zich zal onttrekken aan de gestelde voorwaarden van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM adviseert positief mits klager zich niet in IJhorst begeeft en
geen alcohol nuttigt. Uit de Risc komt voort dat als klager zich niet inzet voor behandeling, zeker ook gezien de ernst van zijn delict, het recidiverisico aanzienlijk is. Tot nu toe zijn er geen stappen voor behandeling ingezet en derhalve lijkt het
niet verantwoord om klager een algemeen verlof te verlenen. In het beroepschrift schetst klager waarom een traject nog niet tot stand is gekomen en dat hij dat wel wil maar aan het lijntje wordt gehouden. Van belang lijkt dat de inrichting hier nog
eens
goed naar kijkt. Indien klager gemotiveerd is, moet hij uiteraard de kans krijgen en niet worden gehinderd door miscommunicatie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Leeuwarden heeft in verband met het als hoog ingeschatte recidiverisico en het hoge risico op onttrekken aan de voorwaarden negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft aangegeven dat tegen het verlenen van verlof aan klager geen bezwaar bestaat, mits daaraan als voorwaarden worden verbonden dat klager zich gedurende zijn verlof niet naar IJhorst
zal begeven en/of zich daar zal ophouden, dat hij zich gedurende zijn verlof onthoudt van het gebruik van alcoholhoudende drank en dat klager desgevraagd zijn medewerking zal verlenen aan (urine)controles op de naleving van dit verbod.
De politie heeft niet negatief geadviseerd ter zake van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop, terwijl klager onder invloed was van alcohol. Aansluitend dient hij 100 dagen hechtenis te ondergaan en
eventueel 54 dagen subsidiaire hechtenis en twee dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 22 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het advies vrijheden van de p.i. Leeuwarden van 24 november 2011 volgt dat op 14 oktober 2009 een intake voor een TR-traject heeft plaatsgevonden en dat pas op 2 juli 2010 het reïntegratieplan met klager is besproken. Op 25 februari 2011 is klager
aangemerkt als TR-weigeraar. Maar in juni 2011, na het schrijven van de motivatiebrief, is klager weer in de gelegenheid gesteld om zich aan te melden voor een TR-traject. Dat er op 24 november 2011 nog steeds geen verdiepingsdiagnostiek had
plaatsgevonden, kan volgens de directeur van de p.i. Leeuwarden niet aan klager worden toegeschreven.
Uit het bovenstaande volgt dat het nog niet aanvangen van het TR-traject zeker niet uitsluitend aan klager kan worden verweten. Nu bovendien klagers gedrag in de inrichting positief wordt beschreven, recidive uit de inrichtingsrapportage niet blijkt,
en
het OM een positief advies heeft gegeven ter zake van verlofverlening onder voorwaarden, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond
verklaren en de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven