Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2455/TB, 19 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2455/TB

betreft: [klager] datum: 19 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.H. Boer, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 25 juli 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 november 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klaagster over te plaatsen naar het FPC Hoeve Boschoord.

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 13 januari 2004 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zij is bij beslissing van 12 juli 2006 geplaatst in FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna:
Veldzicht). Bij brief van 24 mei 2011 heeft Veldzicht de Staatssecretaris verzocht om overplaatsing van klaagster naar een andere inrichting in het kader van een ruiling. De Staatssecretaris heeft op 25 juli 2011 beslist klaagster over te plaatsen naar
FPC Hoeve Boschoord. Deze overplaatsing is op 27 juli 2011 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster is een zeer complexe patiënte en er is nog een lange weg te gaan. Overplaatsing schaadt de opgaande lijn in de behandeling, waarvan begeleid verlof deel uitmaakte, en de redenen die Veldicht voor de overplaatsing heeft aangevoerd, kloppen
niet. Zo wilde klaagster anticonceptie, maar dit is niet goed opgepakt in Veldzicht. Na klaagsters verblijf op de ‘sterretjesafdeling’, kwam zij op de ‘pedofielenafdeling’ terecht en het was legitiem dat zij daartegen protesteerde. Door klaagsters
zwangerschap is het misgegaan en dat is aan Veldzicht te wijten. Klaagster verblijft nu vier maanden in het FPC Hoeve Boschoord, zij mag maar vier uur per dag naar buiten en er is geen sprake van behandeling. Op advies van haar raadsman volgt klaagster
geen therapie. Zij wil ook niet werken, omdat zij arbeidsongeschikt is. Klaagster heeft alleen via Veldzicht contact met haar jongste dochtertje, dat inmiddels één jaar oud is. Klaagsters dochter van 16 jaar oud mag eenmaal in de twee weken op bezoek
komen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Blijkens informatie van Veldzicht is klaagsters behandeling daar gestagneerd. Het hoofd van Veldzicht heeft verzocht om ruiling in het belang van klaagster zelf. Klaagster weigerde mee te werken, ze vormde een probleem in de groep en is daarom apart
gezet. Ze zocht steeds de confrontatie en maakte tegen alles bezwaar. Bij Veldzicht zag men geen verdere mogelijkheden voor behandeling. De inhoudelijke beoordeling van de wenselijkheid tot ruiling ligt bij de tbs-klinieken aangezien daar de benodigde
expertise aanwezig is om te bezien of voortzetting van de behandeling in de kliniek wenselijk en mogelijk is. In de onderhavige zaak waren de door Veldzicht aangevoerde argumenten overtuigend en de Staatssecretaris heeft dan ook een juiste beslissing
genomen.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van art. 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overweging te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van andere dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij haar geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestesvermogens stelt.

Het eerdergenoemde verzoek tot overplaatsing van 24 mei 2011 houdt onder meer het volgende in.
De behandeling in Veldzicht, waar klaagster vijf jaar heeft verbleven, is onvoldoende van de grond gekomen en tussen klaagster en het behandelteam is een vertrouwensbreuk ontstaan doordat klaagster het behandelteam kwalijk nam dat zij haar dochter na
de
bevalling heeft moeten afstaan. De behandeling is niet van de grond gekomen vanwege het beperkte ziekte-inzicht, de geringe motivatie en de zeer wisselende stemmingen van klaagster. Soms leek de behandeling aan te slaan, maar klaagster laat het telkens
afweten zodra zich stresserende factoren voordoen. Met een nieuwe behandelpoging in een andere kliniek kunnen wellicht betere resultaten behaald worden.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar voormeld verzoek van Veldzicht. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de inhoud van dat verzoek, de beslissing klaagster over te plaatsen naar het FPC Hoeve
Boschoord, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Klaagster heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die tot een ander oordeel dienen te leiden. Het feit dat klaagster
momenteel
niet behandeld wordt in Hoeve Boschoord, doet hier niet aan af nu klaagster zelf die behandeling weigert.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven