Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3140/GA, 19 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3140/GA

betreft: [klager] datum: 19 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zwaag te Hoorn, voor zover daarbij het beklag over het feit dat klager steeds een deel van zijn bezoektijd mist ongegrond is verklaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zwaag in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 21 december 2011 is bij de afdeling bevolking van de locatie Zwaag
nagevraagd op welk tijdstip het bezoek op 5 augustus 2011 is aangevangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager steeds een deel van zijn bezoektijd mist.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat het ongedateerde klaagschrift van klager op 9 augustus 2011 is ingekomen bij het secretariaat van de beklagcommissie bij de locatie Zwaag. Ingevolge art. 61, vijfde lid, van de Pbw wordt een gedetineerde in zijn
beklag
ontvangen als hij uiterlijk op de zevende dag na die waarop hij kennis heeft gekregen van de beslissing van de directeur een klaagschrift heeft ingediend. Uit de door de directeur verstrekte bezoekersinformatie blijkt dat klager op 5 augustus 2011
bezoek heeft gehad. De beroepscommissie vat het beklag op als gericht tegen het bezoek dat heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2011. De beroepscommissie zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag gericht tegen de bezoeken die eerder dan 5
augustus 2011 hebben plaatsgevonden.

Uit de in beklag overgelegde gegevens betreffende het bezoek blijkt dat klagers bezoek op 5 augustus 2011 om 14.15 uur is aangevangen. Uit de door de directeur op 24 augustus 2011 overgelegde bezoekersinformatie blijkt dat klagers bezoek op 5 augustus
2011 om 14.15 is aangekomen. Het bezoekmoment stond die dag gepland om 14.10 uur. Nu klagers bezoek zich vijf minuten na aanvang van het bezoekmoment heeft gemeld, kan het niet aan de directeur worden toegerekend dat klager op 5 augustus 2011 een deel
van zijn bezoektijd heeft gemist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep betreffende het bezoek van 5 augustus 2011 ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld. De beroepscommissie zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn
beklag, voor zover dit is gericht tegen de bezoeken die dateren van voor 5 augustus 2011.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven