Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3359/GA, 16 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3359/GA

betreft: [klager] datum: 16 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.W.G.M Kral, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel van 7 februari 2011 tot 12 februari 2011; de disciplinaire straf van
vijf dagen opsluiting in een strafcel van 12 februari tot 17 februari 2011 en de beslissing voornoemde disciplinaire straffen voor de periode van 9 februari 2011 tot 17 februari 2011 ten uitvoer te leggen in de landelijke afzonderingsafdeling van de
penitentiaire inrichting Vught, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager wil zijn beroep persoonlijk toelichten. Klager kan niet tegen leugenaars. Hij heeft ten onrechte in een strafcel gezeten en wil daarom
een
tegemoetkoming. Door de strafcelplaatsing kon een belangrijke afspraak niet doorgaan, waardoor hij 200 euro schadevergoeding heeft moeten betalen. Er is veel tijd verstreken tussen het moment van oplegging van de disciplinaire straf en de uitspraak van
de beklagcommissie, wat gevolgen heeft voor de procespositie van klager. Hiermee is ten onrechte geen rekening gehouden.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven de zaak mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu klager geen nadere reden heeft opgegeven waarom hij gehoord wenst te worden en hij niet heeft aangegeven in welk opzicht de stukken onvoldoende
basis bieden voor een adequate beoordeling van de klacht.

De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. De enkele omstandigheid dat in de schriftelijke mededeling van de beslissing verwezen is naar artikel 25 van de Pbw, terwijl kennelijk
gedoeld wordt op artikel 52 van de Pbw is terecht aangemerkt als onvoldoende grond voor een tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven