Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3437/GB, 16 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3437/GB

Betreft: [klager] datum: 16 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. van Westrenen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 april 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Demersluis te Amsterdam. Op 16 september 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Esserheem, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld
in artikel 20b, tweede lid onder a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing op bezwaar is niet inhoudelijk gemotiveerd. De selectiefunctionaris verwijst slechts naar artikel 20b van de Regeling. De bezoekproblemen lijken in samenhang met de vestigingsplaats van de advocaat en de woonplaats van klagers partner
geen
deel uit te maken van de selectieprocedure. De selectiefunctionaris heeft de bevoegdheid om rekening te houden met de directe belangen van klager. Deze belangen omvatten het recht op adequate rechtskundige bijstand, alsmede het recht op een exclusieve
affectieve relatie. Klager is op ruim 450 kilometer (v.v.) afstand van zowel zijn raadsman als zijn partner geplaatst, terwijl plaatsing dichterbij mogelijk zou moeten zijn, althans het blijkt niet dat deze mogelijkheid is onderzocht. Klager is
derhalve
onevenredig in zijn belangen geraakt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager kwam, gelet op artikel 20b in combinatie met zijn strafrestant, in aanmerking voor plaatsing in de locatie Esserheem. De namens klager aangevoerde gronden voor beroep
zijn in de regelgeving niet als uitzonderingsgrond opgenomen. Het staat klager vrij, gelet op zijn huidige fictieve einddatum, een verzoek tot overplaatsing naar detentiecentrum Zeist in te dienen. Detentiecentrum Zeist is een inrichting voor
strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen met een strafrestant van minder dan vier maanden.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Esserheem is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. De locatie Esserheem is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel
20b, tweede lid aanhef en onder a van de Regeling.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Ingevolge artikel 20b, eerste lid van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 in een inrichting of
een afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst. Uit de stukken komt naar voren dat klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager had ten tijde van de selectie een strafrestant van meer dan
vier maanden. Voor dergelijke gedetineerden zijn de locatie Esserheem te Veenhuizen en de penitentiaire inrichting Ter Apel bestemd. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen
klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bovendien vormt de vestigingsplaats van een raadsman geen selectiecriterium. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W.
Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 16 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven