Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3191/GA, 10 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3191/GA

betreft: [klager] datum: 10 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Weldam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 september 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Berg te Arnhem, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.J. Weldam om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Het verzoek is op 27 juli 2011 afgewezen. Bij beslissing van 27 september 2011 heeft de beklagcommissie geoordeeld dat de
klacht
tegen die afwijzing gegrond is. Omdat klager daarom pas sedert 27 september 2011 recht kreeg op algemeen verlof, terwijl achteraf bleek dat hij eerder al recht zou hebben op verlof had aan klager een tegemoetkoming moeten worden toegekend. Hij kon,
omdat hij kort na de uitspraak van de beklagcommissie in vrijheid zou worden gesteld, geen gebruik meer maken van de hem toegekende verlofdagen. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager is door de beklagcommissie in het gelijk gesteld. De directeur sluit zich aan bij de uitspraak van de beklagcommissie en is van mening dat er geen aanleiding is voor het toekennen van een
financiële
tegemoetkoming.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
De beklagcommissie is tot het oordeel gekomen dat geen tegemoetkoming dient te worden toegekend omdat – zoals door de directeur ter zitting van de beklagcommissie verklaard – het verzoek om algemeen verlof kort na 27 juli alsnog zou zijn doorgezonden
aan de selectiefunctionaris en dat de selectiefunctionaris op 2 augustus 2011 op dat verzoek zou hebben beslist. Dat laatste uitgangspunt van de beklagcommissie is niet juist. Weliswaar bevindt zich bij de stukken een beslissing van de
selectiefunctionaris van 2 augustus 2011, maar die beslissing is genomen op een namens klager ingediend bezwaarschrift tegen het beëindigen van de deelname aan een penitentiair programma. Uit telefonische inlichtingen van de selectiefunctionaris komt
naar voren dat op of omstreeks 2 augustus 2011 geen beslissing is genomen op een verzoek van klager om algemeen verlof. Pas op 26 september 2011 heeft de selectiefunctionaris positief beslist op een (ander) verzoek om algemeen verlof. Gelet daarop moet
er vanuit worden gegaan dat het onderhavige verzoek om algemeen verlof door de directeur niet is doorgezonden aan de selectiefunctionaris en daarmee is aan klager een kans op algemeen verlof ontnomen. Die omstandigheid rechtvaardigt, nu klager
inmiddels
in vrijheid is gesteld, de toekenning van een financiële tegemoetkoming van na te noemen hoogte.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven