Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2915/JZ, 9 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2915/JZ

betreft: [klager] datum: 9 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift van

de directeur van de jeugdzorginstelling Almata te Ossendrecht, verder te noemen de instelling,

gericht tegen een uitspraak van 30 augustus 2011 van de klachtencommissie bij voormelde instelling, gegeven op een klacht van [...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord namens de instelling Almata voormelde directeur, [...], en het afdelingshoofd, [...], en klager,
bijgestaan door zijn vertrouwenspersoon [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
De klachten betreffen de sancties die klager zijn opgelegd wegens gebruik van softdrugs op de instelling.

De klachtencommissie heeft de klachten gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De klachtencommissie heeft een tegemoetkoming van
€ 300,= toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep richt zich vooral op de beslissing van de klachtencommissie om de behandeling van de klacht niet aan te houden. Derhalve is geen rekening gehouden met de aanvullende informatie, zoals die na de zitting van 22 juli 2011 door het
afdelingshoofd
is verstrekt. Tijdens genoemde zitting is telefonisch met het afdelingshoofd afgesproken dat hij schriftelijk nog een aantal vragen voorgelegd zou krijgen. Het afdelingshoofd is er vanuit gegaan dat de zitting aangehouden zou worden en hij heeft
derhalve niet expliciet om aanhouding gevraagd.
Op 25 juli 2011 heeft de directeur per mail contact gehad met de secretaris van de klachtencommissie en zijn de schriftelijke vragen van de vertrouwenspersoon gemaild. Door drukke werkzaamheden heeft de directeur eerst op 28 juli 2011 de antwoorden aan
de secretaris van de klachtencommissie per e-mail verzonden. Op 29 juli 2011 zijn aan de directeur nog een aantal vragen voorgelegd en deze zijn op 5 augustus 2011 per e-mail beantwoord. Er is geen rekening gehouden met het (aanvullende) verweer van de
instelling.
De directeur stelt dat elke jongere apart een formulier beperkende maatregel (formulier) had moeten ontvangen met daarop het tijdstip waarop de jongere is gehoord. Het formulier is op 19 mei 2011 opgemaakt en binnen vierentwintig uur uitgereikt.
Het afdelingshoofd is nagegaan welke externe momenten in de breek week hebben plaatsgevonden. Alleen tijdens een buitenactiviteit van de groep is klager op zijn kamer geplaatst. Er vinden niet elke dag buitenactiviteiten plaats. In een normale week
komen de jongeren drie keer per week buiten de instelling. Alleen in de breekweek waren er meer externe activiteiten. Het afdelingshoofd heeft deze opgesomd in zijn e-mail. Bij de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming is daarmee geen
rekening gehouden.
Aan klager zijn steeds opdrachten gegeven op het moment dat hij op kamer werd geplaatst. De groepsleiding dient regelmatig te komen kijken bij een jongere,die op kamer is geplaatst. Dit moet worden geregistreerd, zodat vaststaat dat dit is gebeurd. De
instelling is thans bezig het Protocol tijdelijke afzondering kamerplaatsing (Protocol) te herzien, zodat duidelijk vaststaat wat de gang van zaken is bij een kamerplaatsing. De deuren van de kamers van de jongeren kunnen centraal ontgrendeld worden.
Aan klager is steeds duidelijk aangegeven wanneer de groep terug zou komen van een externe activiteit. De stelling van klager dat het een half uur tot een uur duurt voordat op een oproep via de intercom wordt gereageerd is onjuist. Er wordt altijd zo
spoedig mogelijk gereageerd. De klachtencommissie gaat voorts in op de hoge temperatuur van de kamers in de zomer. Op zich is het juist dat het warm is in de kamers, maar klager heeft daarover niet geklaagd. De directeur is het niet eens met de
conclusie van de klachtencommissie dat de instelling heeft gehandeld in strijd met artikel 37 van het IVRK.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Alle vijf jongeren hebben dezelfde straffen gekregen, terwijl zij verschillende dingen hebben gedaan. Tijdens de breekweek is de groep van klager meerdere malen weggeweest, terwijl dat niet door de instelling is aangegeven.
In klagers hulpverleningsplan is een plaatsverbod van maximaal tien dagen opgenomen en een kamerplaatsing voor maximaal 4 uren. Aan klager is een kamerplaatsing van 16 uur opgelegd. De instelling stelt dat de nacht niet wordt meegeteld bij een
kamerplaatsing, terwijl echter in het Protocol is opgenomen dat de nachtelijke uren wel meetellen.
Uit de stukken blijkt niet dat klager tijdens de insluiting op zijn kamer, gedurende de tijd dat de groep een externe activiteit had, regelmatig is gecontroleerd. Indien een jongere niet extern mag had extra groepsleiding moeten worden ingezet zodat de
jongere op een groep kon verblijven. Nu klager op zijn kamer is geplaatst is er eigenlijk sprake van een dubbele bestraffing. Het is bekend dat de kamers ’s zomers erg warm zijn. Klager heeft te weinig drinken meegekregen.

3. De beoordeling
Op grond van de stukken, waaronder de door de directeur in beroep ingebrachte
e-mailwisseling van het afdelingshoofd, de vertrouwenspersoon AJK en de secretaris van de klachtencommissie van 26 en 28 juli 2011 en 29 juli en 5 augustus 2011, en het ter zitting verhandelde overweegt de beroepscommissie als volgt.
Op de zitting is door alle partijen uitgebreid gesproken over de aan klager opgelegde sancties, die aan klager zijn opgelegd naar aanleiding van het gebruik van softdrugs in de instelling. Klager heeft toegegeven drugs te hebben gebruikt. In het
klaagschrift van 6 juni 2011 hebben klager en de jongere T. aangegeven: “Ze zijn het niet eens over het feit dat, omdat ze niet extern mogen 3 weken lang, zij telkens op kamer geplaatst worden. (-) Er is geen andere dagbesteding geregeld.” Gezien het
voorgaande zal de beroepcommissie alleen de klacht ten aanzien van het niet extern mogen beoordelen en niet de andere opgelegde sancties, nu klager daar niet expliciet beklag tegen heeft ingesteld.

In het dossier bevindt zich één formulier beperkende maatregel (formulier) van 19 mei 2011 opgemaakt voor vijf jongeren. De instelling heeft daarmee de privacy van de in het formulier genoemde jongeren geschonden, door in het formulier namen en
maatregelen te noemen van anderen dan klager.
Voorts is niet vast te stellen wanneer klager is gehoord omdat het formulier slechts één tijdstip noemt. Het afdelingshoofd heeft verklaard dat de jongeren na elkaar zijn gehoord. Ook is niet vast te stellen wanneer het formulier aan klager is
uitgereikt. Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat het formulier onzorgvuldig en onvolledig is ingevuld. De klacht zal derhalve gegrond worden verklaard.

In klagers hulpverleningsplan van 3 maart 2011 is opgenomen ‘plaatsverbod: te weten verbod deelname externe activiteiten voor max. 10 dagen.’ en ‘kamerplaatsing voor max. 4 uren.’ De maatregel ‘niet extern mogen’ is ingegaan op 19 mei 2011 om 15.30 uur
en is geëindigd op 10 juni 2011 om 20.30 uur en heeft derhalve langer geduurd dan krachtens het hulpverleningsplan van klager was toegestaan. Tijdens een buitenactiviteit van de groep is klager op zijn kamer opgesloten. Het hulpverleningsplan van
klager staat slechts een kamerplaatsing van 4 uur toe. Vaststaat wel dat sprake is geweest van een totale kamerplaatsing die langer dan 4 uur heeft geduurd. Noch het Protocol tijdelijke afzondering kamerplaatsing noch de huisregels van de instelling
Almata maken de toegepaste duur van de kamerplaatsing mogelijk. In zoverre is de klacht, zoals vermeld in het klaagschrift van 6 juni 2011, gegrond.
Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend voor het opstellen en invullen van het formulier beperkende maatregel en het ten onrechte opgelegde plaatsverbod en de in dat tijdvak plaatsgevonden kamerplaatsing van € 25,00.
De beroepscommissie heeft bij de hoogte van de tegemoetkoming in aanmerking genomen dat sprake is geweest van een ernstige misdraging van klager waartegen de instelling Almata in het algemeen optreedt met beperkingen van het verlof. Die maatregel is in
casu achterwege gebleven en vervangen door het plaatsverbod en de kamerplaatsing. Daarnaast hebben laatstgenoemde beperkingen niet op alle dagen in de periode van drie weken plaatsgevonden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor wat betreft het opstellen en invullen van het formulier beperkende maatregel, het opgelegde plaatsverbod en de kamerplaatsing,. Zij bevestigt in zoverre de uitspraak van de klachtencommissie met
wijziging van de gronden. De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het gericht is tegen de toegekende tegemoetkoming en vernietigt in zoverre de uitspraak van de klachtencommissie. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming
toekomt
van
€ 25,= .
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van de andere onderdelen van het beklag en vernietigt de uitspraak van de klachtencommissie.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong , voorzitter, dr. Th.A.H. Doreleijers en mr. M.J.C. Koens, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven