Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3099/GA, 2 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3099/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij Unit 1 te Vught, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 december 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van Unit 1.
Klagers raadsman heeft schriftelijk laten weten dat hij en klager geen gebruik zullen maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens het vervaardigen c.q. het verstoppen van een steekwapen.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard in verband met het te laat uitreiken van de beslissing betreffende de ordemaatregel, een tegemoetkoming van € 5,= toegekend en overigens ongegrond verklaard.
Het beroep richt zich kennelijk slechts tegen de beslissing van de beklagrechter voor zover het beklag daarbij ongegrond is verklaard.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Uit de meldingen van de piw-ers volgt niet dat klager verantwoordelijk is voor het in de doucheruimte aangetroffen scheermes (achter het ventilatierooster) en het steekwapen (onder de rand van de wasbak). Evenmin staat vast dat het hengsel van de
emmer
dat is bewerkt tot een steekwapen door klager is ontvreemd. Klager heeft gemotiveerd betwist dat hij het een en ander heeft vervaardigd. De uitspraak van de beklagrechter is onvoldoende gemotiveerd.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten tijde van dit incident was klager reiniger. Het steekwapen is vervaardigd van een hengsel van een emmer. Er ontbreekt een hengsel van een emmer die is aangetroffen in het personeelstoilet. Klager heeft als reiniger toegang tot dat toilet. Naar
aanleiding van de vondst van het scheermes en het steekwapen zijn drie gedetineerden afgezonderd en is een onderzoek gestart. Het personeel heeft een gesprek waaraan klager deelnam gehoord. Uit dat gesprek is duidelijk geworden wie de opdrachtgever was
voor het vervaardigen van het steekwapen en wat ermee diende te gebeuren. Klager had opdracht gekregen om het wapen te vervaardigen. Een andere afgezonderde gedetineerde heeft het personeel volledig ingelicht. De ordemaatregel is opgelegd om onderzoek
te doen. Het onderzoek heeft twee tot drie dagen geduurd. Klager heeft veertien dagen in afzondering verbleven en er is geen disciplinaire straf opgelegd. Afschriften van alle beschikkingen worden verstuurd naar de commissie van toezicht. In het
ochtendoverleg, waaraan de psycholoog deelneemt, worden alle gestraften of gedetineerden die in afzondering verblijven besproken. Ook het verblijf van klager in afzondering is in aanwezigheid van de psycholoog aan de orde geweest.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 24 van de Pbw kan een gedetineerde in afzondering worden geplaatst op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Pbw. Gezien de inhoud van de schriftelijke meldingen van 1 maart 2011 oordeelt de beroepscommissie dat de
directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat aan klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering werd opgelegd. De ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en diende om uit te zoeken wie verantwoordelijk gesteld kan worden voor het
aangetroffen scheermes en steekwapen. Nu het onderzoek na drie dagen was afgerond, verviel daarmee de grond voor afzondering als ordemaatregel en had de directeur de ordemaatregel moeten beëindigen. De directeur had ervoor kunnen kiezen klager in
aansluiting op de ordemaatregel een disciplinaire straf op te leggen nu voldoende aannemelijk is geworden dat klager (mede)verantwoordelijk is voor de aangetroffen voorwerpen. Dit is echter niet geschied en het beklag is daarom gegrond voor zover de
ordemaatregel langer heeft geduurd dan drie dagen.
Nu de gevolgen van de beslissing niet meer ongedaan zijn te maken is enige tegemoetkoming geboden. De tegemoetkoming wordt gelet op de omstandigheden van het geval beperkt tot
€ 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond voor zover de ordemaatregel langer heeft geduurd dan drie dagen. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt
van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven