Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0248/SGA, 2 februari 2011, schorsing
Uitspraakdatum:02-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/248/SGA

Betreft: [klager] datum: 2 februari 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T. van der Goot, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 27 januari 2011, inhoudende de verlenging van een eerder opgelegde ordemaatregel,
inhoudende plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht, met veertien dagen, ingaande op 27 januari 2011 om 11.30 uur en eindigend op 10 februari 2011 om 11.30 uur. Tot de verlenging is besloten in verband met de eigen veiligheid
van verzoeker en om de verdere detentieroute te kunnen bepalen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 28 januari 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 1 februari 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is verwezen naar het door verzoeker ingediende klaagschrift. Verzoeker bestrijdt de noodzaak voor de verlenging. Volgens verzoeker is er geen concreet gevaar voor hemzelf of zijn omgeving. Verzoeker wordt, anders dan door de
directeur is aangevoerd, een keer per twee á drie dagen bezocht door een gedragsdeskundige. Verzoeker verblijft inmiddels al meer dan een maand in afzondering. Verzoeker is van mening dat de opgelegde maatregel als disproportioneel moet worden
aangemerkt.

Uit de inlichtingen van de directeur komt – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - onder meer het volgende naar voren. Verzoeker krijgt veel media aandacht en gelet op de zaak waarin hij verdachte is, is het van groot belang dat het
gevangeniswezen hem behoudt voor de rechtsgang. Daarbij komt dat deze zaak van grote invloed is op de psychische gesteldheid van verzoeker. Bij aanvang van detentie in de p.i. Vught was zijn psychische gesteldheid dermate kwetsbaar dat verzoeker diende
te worden beschermd. Daarom is verzoeker op 13 januari 2011 een ordemaatregel opgelegd. Tot voor kort zat verzoeker in alle beperkingen hetgeen betekende dat strikte afzondering in samenhang met eerder genoemde argumenten noodzakelijk was. De
beperkingen zijn inmiddels aangepast en verzoeker mag thans beschikken over een radio en televisie, waarbij de restrictie geldt dat hij geen informatie met betrekking tot zijn zaak tot zich mag nemen. Het toestandsbeeld is dermate gestabiliseerd dat de
opgelegde ordemaatregel aangepast kan worden en dat hem met ingang van 2 februari 2011 in een beperkte mate individuele activiteiten aangeboden gaan worden. Dit zal alsdan met verzoeker besproken worden. Verzoeker wordt regelmatig gezien door de
gedragsdeskundigen van de inrichting. Gezien de psychische gesteldheid van verzoeker maar zeker ook gezien de gevoeligheid van de zaak, bestaat de noodzaak om zeer doortastend en zorgvuldig keuzes te bepalen. Het streven naar normalisatie is te allen
tijde het einddoel.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Vooralsnog is, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, het belang van klagers persoonlijke veiligheid en het rustig verloop van zijn
detentie
zodanig zwaarwegend, dat dit een verlenging van die ordemaatregel rechtvaardigt. De voorzitter merkt daarbij op dat hij er vanuit gaat dat de directeur de maatregel zo snel als mogelijk zal beëindigen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 februari 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven