nummer: 11/1932/GA
betreft: [klager] datum: 29 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder klager te noemen
gericht tegen een uitspraak van 17 mei 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2011, gehouden in de locatie Noordsingel te Rotterdam, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde p.i., gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsvrouw mr. F.E. van der Zee heeft bericht niet ter zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke toelichting gestuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet op elk door klager gewenst moment toelaten van het bezoek van klagers raadsvrouw.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht. Klager heeft niet met zijn raadsvrouw kunnen spreken, terwijl de zitting in zijn strafzaak twee dagen later zou
plaatsvinden. Dit bezoek had niet geweigerd mogen worden. Een gesprek met zijn raadsvrouw had kunnen leiden tot een minder zware strafoplegging. Tijdens bloktijden wordt bezoek van reclasseringsambtenaren, medewerkers van het MMD, medewerkers van het
BSD en personen van de medische dienst wel toegestaan.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts is aangegeven dat er in overleg met de deken van de Orde van Advocaten bloktijden zijn. Advocaten zijn ervan op de hoogte dat tijdens bloktijden geen advocatenbezoek mogelijk
is. Het is de verantwoordelijkheid van de advocaat om tijdig de zaken met zijn of haar cliënt te bespreken. Er dient vooraf contact met de inrichting te worden opgenomen om een bezoekafspraak te maken. Gedurende de blokuren kan dat niet; telefonisch
contact had in dat geval wel tot de mogelijkheden behoord. Klager, die al een maand in de p.i. verbleef, had van deze regel op de hoogte dienen te zijn.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 37, eerste en zevende lid, van de Pbw heeft een rechtsbijstandverlener toegang tot de gedetineerde op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Binnen de p.i. Almere wordt gewerkt met zogenoemde bloktijden. Deze tijden
worden geacht bij de rechtsbijstandverlener bekend te zijn. Niet is gebleken dat door deze bloktijden het contact met een rechtsbijstandverlener onmogelijk wordt gemaakt. In het onderhavige geval heeft de directeur niet onredelijk gehandeld door klager
niet toe te staan buiten de daartoe beschikbare tijdstippen om een bezoekafspraak met zijn advocaat te maken. Van een spoedeisendheid was in dit geval geen sprake, terwijl klager de mogelijkheid is geboden telefonisch contact te hebben. Het had op de
weg van de advocaat gelegen, rekening houdend met de beschikbare momenten in de p.i. tijdig een afspraak te plannen.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. A.T. van Riet-Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 29 december 2011
secretaris voorzitter