Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4265/SGA, 6 december 2011, schorsing
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4265/SGA

Betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.C. Gijselaar, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 25 november 2011, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van uitsluiting
van deelname aan de activiteit gemeenschappelijk luchten en van deelname aan arbeid, voor de duur van veertien dagen, ingaande op 25 november 2011 om 10.00 uur en eindigende op 9 december 2011 om 10.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van een door mr. Gijselaar ingediend (aanvullend) klaagschrift d.d. 1 december 2011, van een door verzoeker ingediend klaagschrift d.d. 25 november 2011, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de
directeur
d.d. 2 december 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt ten aanzien van dit verzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
De directeur heeft in de bestreden beslissing aangegeven dat het delict waarvoor verzoeker is veroordeeld, de samenleving ernstig heeft geschokt en grote onrust met zich heeft meegebracht en dat daarom ongestoorde tenuitvoerlegging van de
vrijheidsbeneming in dit geval van bijzonder belang is. De veiligheid van verzoeker, die deelneemt aan het reguliere dagprogramma, komt, gezien de aard van het delict, van-wege de aanwezigheid van veel gedetineerden tegelijk op de arbeid, teveel in
gevaar, terwijl tijdens het gemeenschappelijk luchten er met regelmaat vanaf de werkzaal en vanuit individuele cellen met termen als kinderverkrachters en vieze pedo’s naar verzoeker en medegedetineerden wordt geschreeuwd, hetgeen veel spanningen onder
de medegedetineerden veroorzaakt en daarmee het risico op escalatie tussen verzoeker en medegedetineerden aanzienlijk wordt vergroot. Daarbij komt dat de onrust onlangs is versterkt door de recente aandacht binnen de media omtrent de dagvaarding van de
vereniging Martijn van welke vereniging verzoeker voorzitter is. De aandacht binnen de media zou doorwerken binnen de detentiesituatie.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming de beslissing van de directeur om verzoeker voor de
duur van veertien dagen uit te sluiten van het gemeenschappelijk luchten en van de arbeid niet onredelijk of onbillijk en ook niet in strijd met een wettelijk voorschrift worden geacht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 6 december 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven