Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3387/GB, 28 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3387/GB

Betreft: [klager] datum: 28 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 april 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 29 april 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. In het TR (Terugdringen Recidive)-plan was geïndiceerd dat klager een Cova- en Leefstijltraining zou volgen. De Cova-training heeft klager op 27 oktober 2011 met goed gevolg afgerond. Aan klager is
verteld dat hij de Leefstijltraining buiten de inrichting mag volgen. Volgens klager is gebleken dat hij inzet toont en dat hij gemotiveerd is. De selectiefunctionaris heeft ten onrechte aan de bestreden beslissing ten grondslag gelegd dat hij zich
meerdere malen heeft misdragen. Klager heeft niet gefraudeerd op de werkzaal, dit heeft een medegedetineerde gedaan. Ook het rapport voor het verstoren van de rust en veiligheid was onterecht. Hetzelfde geldt volgens klager voor het rapport voor een
poging tot het invoeren van contrabande. Klagers vriendin heeft geprobeerd om contrabande mee te nemen in de inrichting. Klager weet dat de consequenties hiervan voor zijn rekening komen, maar hij wil benadrukken dat hij er niets van afwist. Sinds hij
verblijft in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft hij zich goed gedragen. Dit heeft hij ook vernomen van het personeel van genoemde inrichting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Er bestaat op dit moment nog onvoldoende vertrouwen in klager voor plaatsing in een b.b.i. Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel volgt dat klager zich de afgelopen vier maanden meerdere malen heeft misdragen. Hij heeft meerdere
disciplinaire straffen opgelegd gekregen. Gezien klagers verleden met betrekking tot (het smokkelen van) drugs – als gevolg waarvan hij destijds naar een afdeling Beperkt Gemeenschapsgeschikte Gedetineerden is overgeplaatst en waarbij hij, zoals hij
dit
al eerder deed, de verantwoordelijkheid op iemand anders afschoof – is het moeilijk mee te gaan in het verhaal van klager dat hij er niet van op de hoogte was dat zijn vriendin contrabande wilde smokkelen. Inmiddels is van klagers trajectbegeleider
vernomen dat klager de Cova-training met succes heeft afgerond. De p.i. Krimpen aan den IJssel heeft aangegeven dat klager zich de laatste tijd goed heeft gedragen. Desondanks bestaat er volgens de selectiefunctionaris op dit moment nog onvoldoende
vertrouwen in klager om hem naar een b.b.i. over te plaatsen aangezien de laatste misdragingen van klager minder dan twee maanden geleden hebben plaatsgevonden. Klagers goede gedrag in dit stadium wordt door de selectiefunctionaris erkend en zal in de
toekomst bij een eventueel volgend verzoek worden meegenomen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat aan klager de afgelopen maanden meerdere disciplinaire straffen zijn opgelegd. Hoewel klager een belang heeft om zijn resocialisatie vorm te geven – de einddatum van zijn detentie is gesteld op 2 november 2012 – en zijn gedrag in de inrichting in
positieve zin is gewijzigd, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen besluiten dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i.

De beroepscommissie gaat er bij haar beslissing vanuit dat de selectiefunctionaris, zodra klager zich gedurende een langere periode goed heeft weten te gedragen, klagers overplaatsing naar een b.b.i. in positieve overweging zal nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven