nummer: 11/2871/GA
betreft: [klager] datum: 22 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 22 augustus 2011 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring van de locatie Zwaag te Hoorn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
De uitspraak waarvan beroep is op 22 augustus 2011 mondeling medegedeeld aan klager en de directeur. Het beroepschrift dateert van 5 september 2011 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 8 september 2011.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden
ingediend. Klager stelt in zijn beroepschrift dat hij beseft dat het beroepschrift te laat lijkt ingediend. Hij had verwacht de uitspraak op schrift te ontvangen.
Zowel de uitspraak als de beroepstermijn is aan klager ter zitting van 22 augustus 2011 medegedeeld. De Pbw kent ten aanzien van de beroepstermijn niet de mogelijkheid van een verschoonbare overschrijding zoals ten aanzien van de beklagtermijn. Klager
heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van C.R.M Piederiet, secretaris, op 22 december 2011
secretaris voorzitter