Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2667/GA, 21 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Dagprogramma  v

Uitspraak

nummer: 11/2667/GA

betreft: [klager] datum: 21 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 augustus 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.K. Rack om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om klager een compensatie van € 250,- toe te kennen teneinde de beklagzaak waarin de beklagcommissie op 18 oktober 2010 uitspraak heeft gedaan, af te handelen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft schriftelijk aangevoerd dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter. De directeur heeft daarop niet schriftelijk gereageerd.

3. De beoordeling
Bij uitspraak van 18 oktober 2011 heeft de beklagcommissie bij de p.i. Nieuwegein op een klacht van klager geoordeeld dat het insluiten gedurende de tijd die bestemd is voor het nuttigen van de middagmaaltijd onjuist is omdat er geen sprake was van een
gebouwelijke onmogelijkheid en er ook geen andere feiten en omstandigheden bekend waren die het insluiten rechtvaardigden. Besloten werd klager met ingang van 8 oktober 2011 een tegemoetkoming van € 5,- per dag toe te kennen. Dit bedrag werd redelijk
geacht zolang klager was ingesloten gedurende de tijd die bestemd is voor het nuttigen van de middagmaaltijd. De directeur is tegen deze beslissing niet in beroep gegaan.
Tegen een gelijkluidend oordeel van diezelfde beklagcommissie van 4 oktober 2011 op een inhoudelijk zelfde (groeps)klacht heeft de directeur wel beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft op 7 januari 2011 geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat het gezamenlijk nuttigen van de maaltijden stuit op bouwkundige belemmeringen en mitsdien het beroep van de directeur gegrond verklaard. De directeur heeft op 11
januari 2011 enkele gedetineerden benaderd met een compensatievoorstel van € 30,-. Klager heeft dit voorstel geweigerd. De directeur heeft vervolgens op 12 april 2011 ten behoeve van klager een compensatie van € 250,- vastgesteld. Tegen deze beslissing
heeft klager beklag ingediend. Bij de thans bestreden beslissing heeft de beklagrechter geoordeeld dat aan klager € 5,- per dag toekomt zolang de directeur klager niet in de gelegenheid heeft gesteld in gemeenschap de maaltijd te nuttigen maar dat deze
uitspraak - ondanks dat er door de directeur geen beroep tegen is ingesteld - in een ander daglicht is gesteld door voormelde uitspraak van de beroepscommissie. De beklagrechter is tot de conclusie gekomen dat klager niet langer een beroep kan doen op
de uitspraak van 18 oktober 2010. Een en ander neemt volgens de beklagrechter niet weg dat in de periode vanaf 18 oktober 2010 tot 7 januari 2011 wel de compensatie van € 5,- per dag aan klager betaald had moeten worden. De beklagrechter komt tot de
slotsom dat het door de directeur gebodene meer dan redelijk is.

De tegemoetkoming dient voor geleden ongemak tussen de datum van het indienen van beklag en de beslissing van de beklagcommissie. De beroepscommissie kan zich verenigen met de door de directeur geboden compensatie van € 250,-. Gelet op het voorgaande
dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 21 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven