Nummer: 11/3167/GB
Betreft: [klager] datum: 20 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.J.B.G. van Kleef, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 21 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Amsterdam afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 17 mei 2011 gedetineerd. Zij verblijft in het h.v.b. van de locatie P.I.V. Breda.
3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster ondervindt een probleem van dreigende aard in het h.v.b. van de locatie P.I.V. Breda. Het verzoek van klaagster is niet schriftelijk toegelicht, omdat niet duidelijk is welke personen een dergelijk verzoek kunnen zien. Klaagsters advocaat
heeft twee medewerkers van de locatie P.I.V. Breda mondeling toelichting gegeven. De reden voor het verzoek tot overplaatsing is voor klaagster zeer belangrijk. In de afwijzende beslissing wordt uitgegaan van het parket dat de insluiting bevolen heeft.
In klaagsters zaak betreft dit het landelijk parket. Het landelijk parket is niet noodzakelijkerwijs aan Rotterdam gekoppeld.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klaagsters verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Amsterdam is afgewezen, omdat zij is ingesloten voor het arrondissementsparket Rotterdam. Klaagster verblijft derhalve in een h.v.b. in de omgeving van het parket van insluiting. In een
enkel geval kan van dit beleid worden afgeweken. Hiervoor is echter een onderbouwing van een (medisch) deskundige nodig. Klaagster stelt dat de reden voor het verzoekt tot overplaatsing voor haar zeer belangrijk is. Uit het beroepsschrift blijkt echter
niet waarom een overplaatsing noodzakelijk is. De selectiefunctionaris ontkent niet dat het voor klaagsters vrienden lastig is om klaagster te bezoeken. Gedetineerden die in de P.I.V Breda verblijven, kunnen echter sinds 1 oktober 2011 ook in het
weekend bezoek ontvangen.
4. De beoordeling
4.1. Klaagster behoort, gelet op haar status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klaagster stelt dat zij een probleem van dreigende aard ondervindt in het h.v.b. van de locatie P.I.V. Breda. Nu klaagster deze stelling niet feitelijk heeft onderbouwd, kan de
op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 20 december 2011
secretaris voorzitter