Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4020/GV, 14 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4020/GV

betreft: [klager] datum: 14 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 november 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het woonadres van het slachtoffer ligt niet in dezelfde gemeente als het door klager opgegeven verlofadres en derhalve is de kans op slachtofferconfrontatie minimaal. Het OM weet niet zeker of de openbare orde verstoord zal worden. Er is geen reactie
ontvangen van de bewoner van het opgeven verlofadres. Het OM kan derhalve niet weten of er spanningen zijn in de woon- of levenssfeer. Klager vraagt zich af welk adres het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) heeft aangeschreven. Op het
door
klager opgegeven adres is geen brief ontvangen. Het OM heeft zonder enige vorm van onderzoek gesteld dat klager een gestoorde of agressieve persoonlijkheid heeft. Klager heeft recht op algemeen verlof en het feit dat hij eerder is veroordeeld doet hier
niets aan af. Het weigeren van deelname aan een programma in het kader van Terugdringen Recidive (TR) is geen grond voor het afwijzen van het verzoek tot algemeen verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag. Het OM onderbouwt het advies als volgt. Klager is reeds meerdere malen veroordeeld tot (langdurige) vrijheidsstraffen voor het plegen van geweldsdelicten. Klager is thans in
eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld voor het plegen van een geweldsdelict. Klager heeft geweigerd mee te werken aan het opstellen van een rapportage over zijn psyche en zijn persoon, waardoor onvoldoende duidelijk is op welke wijze het
recidivegevaar ingeperkt kan worden. Onder deze omstandigheden is het toekennen van verlof maatschappelijk niet verantwoord.
Het verlofadres is op 28 september 2011 aangeschreven en tot op heden, d.d. 29 novemer 2011, is nog geen reactie ontvangen. Klager weigert mee te werken aan het programma in het kader van TR en derhalve adviseert de afdeling TR ook negatief ten aanzien
van klagers verlofaanvraag. De selectiefunctionaris acht het verlenen van verlof aan klager te risicovol, omdat er nog te veel onduidelijkheden zijn met betrekking tot klagers verlofadres en omdat onduidelijk is in hoeverre interventies en/of
behandelingen noodzakelijk zijn.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege het risico van
ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf, het risico van maatschappelijke onrust, het gevaar voor verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten, het risico voor
een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of levenssfeer van de te bezoeken personen en het risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van klager. De afdeling TR heeft negatief
geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag, omdat klager weigert mee te werken aan een programma in het kader van TR.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens diefstal en diefstal met geweldpleging. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 22 mei 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Het door klager opgegeven verlofadres is door het b.s.d. op 28 september 2011 aangeschreven met de vraag of toegestaan wordt dat klager aldaar zijn verlof doorbrengt. Hierop is tot op 6 december 2011 geen reactie ontvangen. Het door klager opgegeven
verlofadres kan derhalve niet als een aanvaardbaar verlofadres worden aangemerkt. De beroepscommissie is van oordeel dat, daargelaten de overige aangevoerde weigeringsgronden, voornoemde omstandigheid een voldoende contra-indicatie vormt voor
verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder
j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 14 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven