Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0391/GA, 2 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/391/GA

betreft: [klager] datum: 2 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 13 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 februari 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de schending van klagers recht op een dagprogramma van tenminste 43 uur per week in de week van 17 tot en met 23 december 2001.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de beklagrechter er ten onrechte vanuit is gegaan dat het in onderhavig beklag geen beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de PBW betreft. Klager wijst op eerdere uitsprakenvan de beroepscommissie met betrekking tot schendingen van het recht op een wettelijk aantal uren dagprogramma per week. Klager verblijft in een inrichting waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Dit houdt in dat hijgedurende 43 uren per week recht heeft op (gemeenschappelijke) activiteiten en dat hij gedurende de resterende tijd in zijn verblijfsruimte moet verblijven. De omstandigheid dat het loon voor de niet aangeboden arbeid isdoorbetaald, is onvoldoende tegemoetkoming voor het gedurende die tijd ingesloten zijn in de verblijfsruimte.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klager kan worden ontvangen in zijn beklag. Het beklag richt zich immers tegen een beslissing door of namens de directeur, te weten de beslissing om op 20 december 2001 de arbeid geen doorgangte laten vinden.

Vast is komen te staan dat op 20 december 2001 aan verzoeker, die verblijft in een regime van beperkte gemeenschap in de locatie Nieuw Vosseveld 2 te Vught, 's-middags geen arbeid is aangeboden. Hierdoor is niet voldaan aan het opgrond van artikel 3 van de Penitentiaire maatregel (PM) vastgestelde minimum van 43 uren activiteiten per week. De omstandigheid dat op die dag een zogenaamde Kerst-inn voor het personeel oorzaak was dat er geen arbeid kon wordenaangeboden, doet hieraan niet af. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet het beklag alsnog gegrond worden verklaard.

Nu het arbeidsloon over de door klager gemiste uren arbeid door de inrichting is doorbetaald, ziet de beroepscommissie in dit geval geen aanleiding om over te gaan tot de vaststelling van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven