Nummer: 11/3141/GB
Betreft: [klager] datum: 13 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Haaglanden te Den Haag ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 18 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Hoogvliet te Rotterdam. Op 30 augustus 2011 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van het PPC Haaglanden.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij zonder reden is overgeplaatst naar het h.v.b. van het PPC Haaglanden. Klager heeft geen psychische problemen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers psychische gesteldheid vergt meer zorg dan een regulier regime kan bieden. Overplaatsing van klager naar het h.v.b. van het PPC Haaglanden was, gelet op klagers gedrag in de inrichting en de visie van een gedragsdeskundige, een juiste
beslissing.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de
toelichting op deze bepaling is aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van
artikel 14 van de Pbw).
4.3. De beslissing tot plaatsing in of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de toelichting op artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand
brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de
inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.”
4.4. Klager wordt blijkens het selectieadvies van 19 augustus 2011 door het afdelingspersoneel van de locatie Hoogvliet omschreven als een persoon met psychische klachten. Klager veroorzaakte regelmatig geluidsoverlast en deelde brieven met
doodsbedreigingen uit aan medegedetineerden. Klager stond vanwege zijn psychische problematiek onder de aandacht van het psycho-medisch overleg (PMO) van de locatie Hoogvliet. De inrichtingspsycholoog heeft in zijn indicatieadvies geadviseerd tot
overplaatsing van klager naar een PPC vanwege klagers verslavingsproblematiek in combinatie met andere psychiatrische problematiek. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 13 december 2011
secretaris voorzitter