Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2092/GA, 29 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2092/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 21 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 november 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 januari 2002, gehouden in de p.i. Vught te Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], plaatsvervangend unit-directeur bij voormelde p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb op 1 oktober 2001 een brief gekregen dat mijn strafzaak niet vóór februari 2002 zal dienen, terwijl mijn invrijheidstelling 24 januari 2002 zal plaatsvinden. De beslissing van de directeur dateert van 3 oktober 2001, dus vanna die brief. Ik heb nu nog steeds geen dagvaarding gekregen, dus de datum van de behandeling van de strafzaak is nog steeds niet bekend.
Op 22 augustus 2001 heb ik een brief van de selectiefunctionaris gekregen. Daarin schreef hij dat het voor die zaak niet relevant was dat er sprake was van een openstaande zaak, omdat toen al vaststond dat door die zaak dev.i.-datum niet meer zou verschuiven. Ik begrijp niet dat iedereen blijkbaar weet en wist dat mijn v.i.-datum niet meer zou kunnen verschuiven ten gevolge van de openstaande strafzaak, maar dat alleen het bureau socialedienstverlening (BSD) dit niet wist.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het BSD heeft contact opgenomen met het gerechtshof te 's-Hertogenbosch om te achterhalen of klagers strafzaak nà zijn v.i.-datum zou dienen, maar het gerechtshof gaf hier geen uitsluitsel over. Klagers verlofaanvraag is afgewezen,omdat in verband met een openstaande strafzaak de einddatum van zijn detentie niet vaststond.

3. De beoordeling
Blijkens de toelichting bij artikel 14 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijnin gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.
Bij de behandeling van een verlofaanvraag waarbij sprake is van een openstaande strafzaak is het dan ook van belang te achterhalen of er al een zittingsdatum gepland staat. Immers, indien de zittingsdatum gepland is na dev.i.-datum, kan de oorspronkelijk ontslagdatum niet ten gevolge van de strafzaak die op die zitting behandeld zal worden verschuiven.
Gelet op het voorgaande dient de directeur op het moment dat bekend is dat er sprake is van een openstaande strafzaak contact op te nemen met het gerecht waar de zaak dient om te achterhalen of er al een zittingsdatum bekend is.
In de onderhavige zaak staat vast dat namens de directeur door het BSD bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch is nagegaan of klagers strafzaak behandeld zou worden na klagers v.i.-datum. Door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch konhieromtrent geen uitsluitsel worden gegeven.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat de directeur aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan en dat derhalve zijn beslissing tot afwijzing van het verzoek tot het tijdelijkverlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof, wegens een openstaande strafzaak, niet in strijd is met een wettelijk voorschrift en niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. T.M. Halbertsma en mr. G. de Jonge, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 29 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven