Nummer: 11/3733/SGA
Betreft: [klager] datum: 7 november 2011
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 27 oktober 2011, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van veertien
dagen plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, ingaande op 27 oktober 2011 om 16.45 uur en eindigend op 10 november 2011 om 00.00 uur, omdat op grond van serieuze aanwijzingen de verdenking bestaat dat verzoeker een ontvluchting voorbereid, in
afwachting van de resultaten van het onderzoek en overplaatsing naar een andere inrichting.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 31 oktober 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 november 2011.
1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.
De directeur heeft schriftelijk zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek naar voren gebracht.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat het geval. De tegen verzoeker bestaande verdenking steunt op een melding van een inrichtingsmedewerker. De verdenking is nadien niet nader geconcretiseerd noch door informatie van de zijde van het GRIP noch op grond van
onderzoek in de inrichting. Gelet daarop en op het feit dat verzoeker verblijft in een normaal beveiligde inrichting is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter langer voortduren van de opgelegde maatregel niet gerechtvaardigd. Het verzoek zal
daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur zal met onmiddellijke ingang worden geschorst.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 7 november 2011.
secretaris voorzitter