Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2323/GA, 21 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2323/GA

betreft: [klager] datum: 21 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2011 van de beklagcommissie bij locatie de Boschpoort te Breda, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op 25 oktober 2011 is op verzoek van de secretaris van de beroepscommissie een notitie inzake het sanctiebeleid van de penitentiaire inrichting Breda ontvangen, dat ter kennisneming naar klager is verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel (met televisie) wegens het te
laat verschijnen op arbeid, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte een tegemoetkoming van
€ 5,= toegekend voor drie dagen rapport op cel boven de dag uitsluiting van activiteiten. De tegemoetkoming dient per dag tussen € 7,50 en € 15,= te bedragen.
Voor het te laat komen voor de arbeid, dat slechts een keer is voorgevallen, dient de sanctie volgens de huisregels te zijn één dag insluiting.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Door een fout in het interne klachtproces van de inrichting is de klacht niet beantwoord. Dat is de enige en niet juiste grond voor de gegrond verklaring van het beklag.
De disciplinaire straf voor het te laat verschijnen voor arbeid is op goede gronden opgelegd conform het geldende disciplinaire beleid. Het beklag had ongegrond moeten worden verklaard. Compensatie is derhalve niet aan de orde.

3. De beoordeling
In haar reactie heeft de directeur gesteld dat het beklag ongegrond had dienen te worden verklaard. De vraag of het beklag gegrond is is echter niet meer aan de orde nu alleen klager beroep heeft ingesteld.
Aan de orde is derhalve uitsluitend de vraag of een juiste tegemoetkoming is toegekend.
Er dient een tegemoetkoming te worden toegekend die past bij een gegrondverklaring van een beklag om andere dan inhoudelijke redenen. Uitgangspunt daarbij is dat tegemoetkoming in verband met een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de
eigen
cel in een dergelijk geval €7,50 bedraagt, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om daarvan af te wijken. Nu dergelijke omstandigheden door de beklagcommissie niet in aanmerking zijn genomen en ook overigens niet aannemelijk zijn, kan de
beroepscommissie zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 7,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover aan klager een tegemoetkoming is toegekend, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, secretaris, op 21 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven