nummer: 11/2023/TB
betreft: [klager] datum: 22 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 27 juni 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel (hierna: De Rooyse Wissel).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
De Staatssecretaris heeft op 1 oktober 2003 beslist om klager te plaatsen in de Pompekliniek te Nijmegen, op 19 januari 2007 beslist klager over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek en op 14 januari 2009 beslist om klager over te plaatsen naar FPC
De
Kijvelanden te Poortugaal. Vervolgens heeft de Staatssecretaris op 27 juni 2011 beslist om klager over te plaatsen naar De Rooyse Wissel. Klager is op 5 juli 2011 in de locatie Maastricht van De Rooyse Wissel geplaatst en op 11 november 2011 is hij
voor
onderzoek in het PBC te Utrecht geplaatst.
3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Uit de wettelijke aantekeningen, behandelplannen, risicotaxaties van De Kijvelanden volgt geen reden om klager over te plaatsen.
De rechtbank had al opdracht gegeven om hem te resocialiseren. Het enige struikelblok was de risicomanagementsgroep. Klager wilde individueel, maar hem is gezegd dat de groep verplicht is alvorens verlof wordt verleend. Meerdere medeverpleegden gaan
met
verlof, terwijl ze de groep niet volgen.
Klager wachtte op plaatsing in het PBC. De mogelijkheid bestaat nog steeds dat klagers tbs voorwaardelijk wordt beëindigd. Hij begrijpt niet waarom hij weer naar een andere tbs-inrichting wordt overgeplaatst.
De reisafstand voor zijn ouders, die 78 en 85 jaar oud zijn, is te groot. Een doktersverklaring is overgelegd. Klager is gezegd dat daarmee rekening zou worden gehouden. Hij zal ook zijn dochtertje niet meer zien. Zijn nichtje kan hem om financiële
redenen al in De Kijvelanden niet bezoeken.
Hij wist niet dat bij plaatsing in De Rooyse Wissel hij ook in een locatie te Maastricht kon worden geplaatst.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De Kijvelanden heeft aangegeven dat er sprake was van een patstelling, omdat klager en de inrichting geen overeenstemming konden bereiken over het resocialisatietraject en de voorwaarden voor verlof. Klager heeft een ambivalente houding ten aanzien van
controle, toezicht en begeleiding en is bang zijn autonomie te verliezen. De Kijvelanden acht een traject met deze elementen juist van belang om te voorkomen dat klager terugvalt in alcohol- en drugsgebruik. Tijdens een eerdere resocialisatiepoging
kwam
klager in de problemen door een terugval in drugsgebruik.
De Kijvelanden heeft aangegeven dat een overplaatsing naar een andere inrichting de enige mogelijkheid is om uit de huidige impasse te komen. Klager was aanvankelijk ook voor overplaatsing en heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in De
Kijvelanden.
Sinds de beslissing van het gerechtshof Arnhem om klager in het PBC te laten onderzoeken, wenst klager dit onderzoek af te wachten en wil hij vooralsnog niet worden overgeplaatst. Het PBC heeft aangegeven dat klager, gezien de wachtlijst,
waarschijnlijk
pas in november 2011 kon worden geplaatst. Gezien de impasse tussen De Kijvelanden en klager betekent dit dat de behandeling te lang stil ligt. Bovendien kan klager, gelet op de moeizame samenwerking met de kliniek en ongeacht de uitkomst van het
onderzoek in het PBC, beter een nieuwe resocialisatiepoging ondernemen vanuit een andere kliniek.
Het belang van de behandeling prevaleert boven klagers wens om in de directe omgeving van zijn netwerk (Den Bosch) te worden geplaatst. Bovendien is de afstand Den Bosch-Maastricht niet substantieel langer dan de afstand Den Bosch-Poortugaal.
4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere tbs-gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.
De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar de brief van 20 juni 2011 van het hoofd van De Kijvelanden.
In die brief staat vermeld dat gepoogd is om tot overeenstemming met klager te komen over de voorwaarden voor verlof en resocialisatie, maar dat dit niet is gelukt. Klager heeft eigen wensen en behoeften ten aanzien van het resocialisatietraject en kan
zich er niet bij neerleggen dat een deel daarvan niet haalbaar is binnen de regels van de inrichting en de tbs. Het afgelopen jaar is sprake geweest van een steeds moeizamere samenwerking tussen klager en de inrichting. Het verzoek tot overplaatsing
wordt gedaan om in een volgende inrichting nogmaals te trachten om een resocialisatietraject tot stand te brengen. Klager kan geplaatst worden in De Rooyse Wissel, welke inrichting voorkomt op klagers lijst van ‘voorkeuren’.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager geen argumenten aangevoerd die zó zwaarwegend zijn dat deze zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing
heeft
mogen komen.
Gezien de wachtlijst van het PBC zou klager anders nog maanden in De Kijvelanden hebben moeten verblijven, terwijl daar zijn behandeling in een impasse was geraakt en geen uitvoering kon worden gegeven aan een resocialisatietraject.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn ouders, kind en nichtje kan evenmin tot een ander oordeel leiden.
Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden (over)geplaatst, opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan worden voortgezet, weegt in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur. Daarbij komt dat klager in beginsel voorkeur heeft
uitgesproken voor De Rooyse Wissel en de afstand Den Bosch-Maastricht niet zodanig is dat klagers familie een heel veel langere afstand dient af te leggen dan wanneer, zoals voorheen, zij klager in Poortugaal bezocht.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar De Rooyse Wissel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 november 2011
secretaris voorzitter