nummer: 11/2453/GA
betreft: [klager] datum: 6 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet doorgaan van de arbeid op 17 juni 2011, terwijl bovendien klager tijdens de voor arbeid bestemde tijd werd ingesloten en hem geen andere compensatie dan een extra luchtmoment werd gegeven.
De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur.
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. Klager heeft drie uur op zijn cel moeten verblijven, omdat de werkmeester ziek was, waardoor de arbeid geen doorgang heeft
gevonden.
Daardoor heeft klagers dagprogramma drie uur korter geduurd dan wettelijk is bepaald. Gedetineerden moeten niet de dupe worden van personeelstekort. Het is al de derde keer in twee maanden dat de arbeid niet doorgaat wegens ziekte van het personeel.
Klager heeft eerder een soortgelijke klacht ingediend en deze is gegrond verklaard met toekenning van
€ 10,= aan tegemoetkoming. Klager is niet tevreden met de toegekende compensatie, bestaande uit een extra luchtmoment en doorbetaling van zijn loon.
De directeur volhardt in de eerder aangedragen gronden van verweer. De directeur geeft voorts aan dat er sprake was van een overmachtsituatie. Dat heeft te maken met de minimale personeelsbezetting die vereist is voor de toezichthoudende taken en het
waarborgen van de veiligheid binnen de inrichting. Insluiting was krachtens artikel 20 van de Pbw gerechtvaardigd. Hiervoor wordt verwezen naar een uitspraak van 11 mei 1999 van de beroepscommissie (A 99/125/GA).
3. De beoordeling
Gelet op artikel 47, tweede lid, van de Pbw rust op de directeur een verplichting om gedetineerden die aan arbeid kunnen deelnemen ook arbeid aan te bieden. Het incidenteel uitvallen van de arbeid, zoals naar het oordeel van de beroepscommissie hier
aan
de orde, levert nog geen schending van die verplichting op.
Klager verbleef ten tijde van de klacht op een afdeling waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Ingevolge artikel 20, eerste lid, van de Pbw verblijven gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap tezamen in woon- en werkruimten of
nemen
gezamenlijk deel aan activiteiten. Op grond van artikel 20, tweede lid, van de Pbw, kunnen gedetineerden worden verplicht zich gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen, in hun verblijfsruimte op te houden. In de reactie op het klaagschrift van
6 juli 2011 geeft de directeur aan dat indien de arbeid geen doorgang kan vinden de gedetineerden de voor arbeid bestemde uren op de cel verblijven.
Uitgangspunt dient te zijn dat gedetineerden die in een regime van algehele gemeenschap verkeren, zich tijdens de momenten van het dagprogramma dat er geen activiteiten zijn tezamen in woon- en werkruimten bevinden. Nu de activiteit arbeid niet is
doorgegaan en er op dat moment geen andere activiteit was voorzien, had de directeur de gedetineerden in de gelegenheid moeten stellen om zich vrijelijk in de woon- en werkruimten te bewegen.
Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om het ondervonden ongemak alsnog te compenseren. Het loon is doorbetaald en aan het ondervonden ongemak is voldoende tegemoet gekomen door de toekenning van een extra luchtmoment.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 6 december 2011
secretaris voorzitter