Nummer: 11/3112/GB
Betreft: [klager] datum: 29 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 19 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar een andere inrichting afgewezen.
2. De feiten
Klaagster verblijft sedert 2 maart 2011 in vreemdelingenbewaring. Zij verblijft in het Detentiecentrum Zeist.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster wil worden overgeplaatst vanwege gezondheidsproblemen. Haar detentieomstandigheden zijn niet passend, hetgeen strijd oplevert met artikel 5 van het EVRM. Zij verwijst
daartoe
naar enkele arresten van het EHRM. De gezondheidsproblemen van klaagster worden veroorzaakt dan wel verergerd door ventilatieproblemen in het gebouw waar zij verblijft. Uit het rapport “Meerpersoonscelgebruik” van de Inspectie voor de Sanctietoepassing
(IST) van april 2011 blijkt dat er in dit gebouw veel klachten zijn over het gebrek aan frisse lucht en de medische dienst regelmatig ademhalingsproblemen en andere gezondheidsklachten signaleert die zijn te herleiden tot de gebrekkige
klimaatbeheersing. Volgens klaagster hoeft zij gelet op dit rapport niet aan te tonen dat haar klachten door de ventilatie in het gebouw worden veroorzaakt dan wel verergerd. Subsidiair stelt klaagster dat uit haar medisch dossier blijkt dat zij pijn
heeft in de thorax bij een diepe ademhaling en dit wordt verergerd door de ventilatieproblemen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Uit het medisch rapport van de medische dienst van het Detentiecentrum Zeist blijkt dat klaagster geen gezondheidsklachten heeft die zijn ontstaan of verergerd
door ventilatieproblemen. Uit dit rapport blijkt dat klaagster twee tot drie maanden geleden en in haar land van herkomst ook al last had van hartkloppingen, pijn in de thorax en van ademhalingsproblemen, maar dit niet heeft gemeld. Ook kon de medische
dienst, na navraag daarnaar, niet bevestigen dat de klachten van klaagster worden veroorzaakt door haar verblijf in het Detentiecentrum Zeist. Derhalve is volgens de selectiefunctionaris geen sprake van strijd met artikel 5 van het EVRM.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat uit
de overgelegde stukken, waaronder het medisch rapport van klaagster, niet is gebleken dat haar gezondheidsproblemen zijn veroorzaakt of worden verergerd door de ventilatie in de inrichting waar zij thans verblijft, maar dat juist blijkt dat zij twee
tot
drie maanden geleden en in haar land van herkomst al last had van deze problemen. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat klaagster, gelet op haar lichamelijk situatie en de gebouwelijke omstandigheden, dient te worden overgeplaatst naar een andere
penitentiaire inrichting. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 november 2011
secretaris voorzitter