Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1783/GA, 29 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1783/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 26 september 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring Scheveningen,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 20 september 2001 van de beklagcommissie bij de units 1, 2 en 5 van het Penitentiair Complex Scheveningen te Den Haag, gedaan ten behoeve van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van f. 400,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende vermissing van kleding, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te hoog omdat klager voor de vermissing reeds f. 300,= is aangeboden. Op grond van art. 68 lid 7 PBW is een tegemoetkoming niet bedoeld als schadevergoeding.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit vermissing van kleding.
Aan klager is een tegemoetkoming toegekend van f. 400,=. Gelet op de hoogte van dit bedrag in relatie tot het ondervonden ongemak, moet dit bedrag veeleer worden aangemerkt als een vorm van schadevergoeding dan een tegemoetkomingvoor het ondervonden ongemak. Een tegemoetkoming is echter niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, eenverzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat het toegekende bedrag niet in stand kan blijven en stelt de tegemoetkoming thans vast op € 25,=.
Het vorenstaande laat, zoals hiervoor reeds is aangegeven, onverlet dat klager de directeur kan vragen om schadevergoeding. Klager doet er dan goed aan zijn verzoek, zo mogelijk, te onderbouwen met aankoopbonnen. Indien klager hetniet eens is met de beslissing van de directeur over de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding, dan kan hij daartegen, binnen zeven dagen na de ontvangst van de beslissing, desgewenst beklag instellen bij de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter,
mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 29 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven