Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3422/GV, 22 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3422/GV

betreft: [klager] datum: 22 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 oktober 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klager overgeplaatst naar een inrichting waar de geïndiceerde interventies niet worden aangeboden of nog niet zijn aangevangen. Klager heeft zich nooit misdragen
gedurende algemene verloven die hij heeft genoten tijdens eerdere detenties. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft hoger beroep ingesteld. Klager is voor acht van de tien ten laste gelegde feiten vrijgesproken. Klager gaat ervan uit dat dit niet zal
veranderen in hoger beroep. Een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding heeft aan klager medegedeeld dat alleen het OM negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag. De politie, de inrichting en de reclassering
hebben niet negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager wil dat deze kwestie niet alleen schriftelijk wordt behandeld.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De locatie Schutterswei te Alkmaar adviseert negatief ten aanzien van klagers verlofaanvraag vanwege het negatieve advies van het OM. Het OM adviseert negatief vanwege het
recidivegevaar en de kans op maatschappelijke onrust. Tevens heeft de rechtbank een lagere straf opgelegd dan door het OM werd geëist. Klagers zaak dient nog in hoger beroep en derhalve kan de straf alsnog hoger uitvallen. Bij klager is een Risc
afgenomen in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR). Hieruit blijkt dat er een recidivegevaar is, dat klager heeft gerecidiveerd in zijn proeftijd en dat eerdere zorg-trajecten en een isd-maatregel niet het gewenste resultaat hebben
gehad.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag vanwege recidivegevaar en vanwege de kans op ernstige verstoring van de openbare orde. Het OM heeft hoger beroep ingesteld. De eis
van de Officier van Justitie was veertien jaar en de rechtbank heeft klager in eerste aanleg tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar veroordeeld. De advocaat-generaal houdt er vooralsnog rekening mee dat er een hogere straf zal worden
opgelegd. De politie heeft geen bezwaar tegen het verlofadres. De vrijhedencommissie van de locatie Schutterswei heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege het negatieve advies van het OM en omdat het een spreekrechtwaardig
delict betreft.

3. De beoordeling
Klager wil dat zijn zaak niet alleen schriftelijk wordt behandeld. Dit verzoek heeft klager niet toegelicht en daarom wordt het afgewezen. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens poging tot diefstal met geweld, het overtreden van de Opiumwet, het overtreden van de Wet Wapens en Munitie en afpersing. Deze zaak dient nog in hoger
beroep. Klager heeft voorts nog te ondergaan een gevangenisstraf van 60 dagen, wegens recidiveren binnen de gestelde proeftijd. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van 42 dagen op grond van de wet Terwee te ondergaan. Klagers fictieve
einddatum valt op of omstreeks 8 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is op zeventienjarige leeftijd voor het eerst veroordeeld wegens diefstal door middel van braak. Nadien is klager veelvuldig in aanraking geweest met justitie. Klagers Uittreksel Justitiële Documentatie beslaat 36 bladzijden. Klager heeft in
november 2001 een sov-maatregel opgelegd gekregen en in juni 2007 heeft hij een isd-maatregel opgelegd gekregen. Klager is gestraft wegens recidiveren binnen de gestelde proeftijd. Uit de bij klager afgenomen Risc in het kader van het programma TR
blijkt dat klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog als er geen gedragsinterventies plaatsvinden. Op dit moment is nog geen start gemaakt met de noodzakelijke gedragsinterventies. Voorts acht de beroepscommissie van belang dat klagers strafzaak
nog in hoger beroep dient. Er moet derhalve veel gewicht worden toegekend aan het advies van het OM. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van
klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 22 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven