Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2926/GB, 21 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2926/GB

Betreft: [klager] datum: 21 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F. Visser, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 7 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een normaal beveiligingsniveau en een regime van algehele gemeenschap afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is sedert 13 juli 2005 gedetineerd. Zij verblijft in de locatie Zwolle Zuid 1.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klaagster is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klaagster verblijft sinds 27 januari 2011 in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) van de locatie Zwolle Zuid 1. Niet is duidelijk waarom zij daar verblijft. Omdat klaagster van mening is dat zij ten onrechte in het PPC verblijft, heeft zij op
22
april 2011 verzocht om overplaatsing naar een reguliere afdeling. Nadat klaagster meermalen de selectiefunctionaris heeft aangespoord, heeft deze op 7 september 2011 besloten tot afwijzing van dat verzoek. Die afwijzing is nooit met rapportages of
stukken onderbouwd. Klaagster is niet bekend met psychologische of psychiatrische rapportages over haar. Zij weet daarom ook niet wat de reden van de afwijzing van het verzoek is. Klaagster is van mening dat er geen grond is voor haar verblijf binnen
het PPC. In het individueel begeleidingsplan van klaagster staat geen reden van plaatsing of een beschrijvende diagnose vermeld. Klager is nooit onderzocht door een psycholoog of psychiater. Dit is ook door het afdelingshoofd van haar verblijfsafdeling
erkend. Zij gaf aan dat er sprake is van personeelstekort. De selectiefunctionaris geeft in zijn reactie aan dat er sprake is van gedragskundige informatie en adviezen van het Psycho Medisch Overleg (PMO). Noch de inhoud van die informatie noch de
onderbouwing van de adviezen wordt bekend gemaakt. De melding in het selectieadvies dat klaagster onder structurele begeleiding staat van een psychiater en psycholoog is leugenachtig en wordt niet onderbouwd. Gelet daarop moet de bestreden beslissing
als onzorgvuldig voorbereid worden aangemerkt. Die beslissing is daarnaast onvoldoende toetsbaar. Het beroep zou daarom gegrond moeten worden verklaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 5 september 2011 is via de advocaat van klaagster een verzoek om overplaatsing ontvangen. Dat verzoek is op basis van de door de selectiefunctionaris ontvangen rapportage afgewezen. Klaagster verblijft in het PPC te Zwolle. Een plaatsing in een PPC
geschiedt op basis van gedragsdeskundige informatie en in geval van een uitplaatsing geven de gedragsdeskundigen middels het PMO een advies. Uit dat PMO-overleg is naar voren gekomen dat voor klaagster een traject voor een klinische plaatsing dient te
worden uitgezet en dat daartoe de eerste stappen al zijn gezet. Het PMO en de directeur zijn van mening dat die klinische plaatsing het beste kan worden afgewacht in het PPC. Daarbij is gekeken naar klaagsters functioneren en haar problematiek. De
directeur heeft het advies van het PMO en de TR overgenomen en daarom negatief geadviseerd op het verzoek. De selectiefunctionaris heeft geen aanleiding gezien om van dat advies af te wijken.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat ook indien klaagsters stelling – dat zij op 22 april 2011 een verzoek om overplaatsing zou hebben ingediend waarop pas op 7 september 2011 door de selectiefunctionaris is beslist – juist zou zijn, dit op voorhand
geen reden zou zijn voor een gegrondverklaring van het beroep. Nu die stelling evenwel enkel is onderbouwd met een kopie van een op 22 april 2011 gedateerd verzoekschrift, acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk dat de selectiefunctionaris op
of omstreeks 22 april 2011 dat overplaatsingsverzoek heeft ontvangen.
De beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris niet in stand kan blijven. Op geen enkele wijze is vast te stellen of de selectiefunctionaris, op basis van de inhoud van adviezen van het PMO en/of de TR en/of
gedragskundigen in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het verzoek van klaagster tot uitplaatsing uit het PPC naar een reguliere afdeling dient te worden afgewezen. Afschriften van die adviezen/rapportages ontbreken, terwijl door klaagsters
raadsman
expliciet de gestelde -slechts zeer summier door de selectiefunctionaris aangehaalde- inhoud daarvan wordt betwist en uit de inhoud van het selectieadvies van de inrichting niet zonder meer de noodzaak van voortzetting van het verblijf van klaagster in
het PPC kan worden afgeleid. In die zin is de bestreden beslissing dan ook onvoldoende onderbouwd. Dit leidt ertoe dat het beroep gegrond zal worden verklaard en dat de selectiefunctionaris zal worden opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het
verzoek tot overplaatsing met inachtneming van de onderhavige uitspraak.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of er grond is voor toekenning van de verzochte tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klaagster geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven