nummer: 01/2110/GA
betreft: [...] datum: 29 januari 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 19 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de [gevangenis] te [...],
gericht tegen een uitspraak d.d. 22 oktober 2001 van de beklagcommissie bij Unit [...] te [...], gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van voormelde Unit [...] om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door de directeur uitgebrachte advies aan de selectiefunctionaris tot overplaatsing wegens werkweigering.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Zowel de directeur als klager heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. De directeur heeft voorts aangevoerd dat klager op basis van het rapport en de mededeling d.d. 22 augustus 2001 wegenswerkweigering is overgeplaatst van de penitentiaire open inrichting (POI) naar het huis van bewaring (h.v.b.).
Het is standaardprocedure dat een gedetineerde, die om welke reden dan ook niet naar zijn werk gaat -anders dan bij ziekte- verplicht is huishoudelijke taken te verrichten. Op 23 augustus 2001 is wederom aan klager gevraagd of hijvolhardde in zijn weigering, welke vraag hij positief beantwoordde.
Door en namens klager is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Klager heeft 23 augustus 2001 geen werk geweigerd. Hij heeft de hele dag werkzaamheden binnen de POI verricht. Voorts heeft klagers raadsman verklaard datop 23 augustus 2001 geen vraag is gesteld of klager bij zijn standpunt van werkweigering bleef. Uit mededelingen van de directie blijkt klager juist een goede arbeidsmoraal te hebben en heeft hij steeds aangegeven te willen blijvendoorwerken. Desalnietemin is klager aan het einde van de dag overgeplaatst naar het h.v.b.
3. De beoordeling
Het onderhavige advies van de directeur aan de selectiefunctionaris tot overplaatsing is geen beslissing als bedoeld in artikel 60 eerste lid van de PBW. Klager had door de beklagcommissie dan ook niet-ontvankelijk moeten wordenverklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal alsnog doen wat de beklagcommissie had behoren te doen. Bij overplaatsing heeft klager de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen. Klager heeft overigens van die mogelijkheidgebruik gemaakt. Hij is blijkens ingewonnen informatie op 11 oktober 2001 teruggeplaatst in de POI.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 29 januari 2002.
secretaris voorzitter