Nummer: 11/2981/GB
Betreft: [klager] datum: 24 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. P. de Jonge, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 8 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een penitentiaire inrichting (p.i.) in dan wel in de omgeving van Amsterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager verblijft sedert 8 juli 2011 in vreemdelingenbewaring. Hij verblijft in detentiecentrum Zeist.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wenst te worden overgeplaatst naar een inrichting in de omgeving van Amsterdam omdat zijn vader in Amsterdam woont. Zijn vaders leefwereld is, gelet op zijn leeftijd, lichamelijke
gesteldheid en sociale kring, beperkt tot de regio Amsterdam. Zijn vader is daarom alleen in staat om korte reizen in Amsterdam of de omgeving van Amsterdam te maken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager ontvangt geen bezoek. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager heeft niet aangetoond dat zijn vader niet in staat is om hem in Zeist te bezoeken.
Tevens heeft klager niet aangetoond dat overplaatsing naar een inrichting van zijn voorkeur de bezoekmogelijkheden zal vergroten. Derhalve is volgens de selectiefunctionaris geen sprake van bijzondere omstandigheden.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd dat het voor zijn vader onmogelijk is hem in de inrichting waar hij thans
verblijft te bezoeken. De beroepscommissie neemt daarbij ten overvloede in overweging dat de afstand Amsterdam-Zeist in beginsel niet als onoverkomelijk kan worden beschouwd. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 november 2011
secretaris voorzitter