Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3146/JB, 24 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3146/JB

Betreft: [klager] datum: 24 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. R. van Laar , namens

[...], geboren op [1990], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 24 juni 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, (de Staatssecretaris),

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. R. van Laar en de medewerker juridische
zaken van DJI, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft bij brief van 24 juni 2011 het scholings- en trainingsprogramma (STP) van klager per 21 juni 2011 beëindigd, omdat klager zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden zoals opgesteld in het STP-plan.

2. De feiten
Klager is sedert 13 februari 2008 gedetineerd. Klager is bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 3 december 2008 veroordeeld tot tien maanden jeugddetentie met aftrek en voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde
p.i.j.-maatregel. Hij verblijft sedert 23 september 2008 in de j.j.i. Avenier, locatie Kolkemate te Zutphen. Op 18 januari 2011 is klager gestart met proefverlof.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek door de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
In klagers situatie had voor een minder ingrijpende maatregel, dan het beëindigen van zijn STP op grond van artikel 12, derde lid, (oud) Rjj gekozen kunnen worden. Allereerst is thans niet bewezen dat klager zich aan enig strafbaar feit heeft schuldig
gemaakt en klager was voorts ver gevorderd in zijn STP. Klager is sinds de beëindiging van zijn STP zijn woning kwijt geraakt en zijn opleiding en stage hebben vertraging opgelopen.
De Staatssecretaris heeft een verkeerde beslissing genomen en nog steeds is de machtiging niet officieel ingetrokken. De raadsvrouw acht het onjuist om de beëindiging van het STP als intrekking van de machtiging proefverlof te lezen. Het betreft een
zeer ingrijpende beslissing en klager had voorafgaande aan de intrekking van zijn STP gehoord moeten worden. Voorts had aan klager een schriftelijke mededeling moeten worden gegeven. In de strafzaak, waar klager verdacht wordt van mishandeling, zal op
31 oktober 2011 een getuigenverhoor plaatsvinden.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
In dit geval betreft het een p.i.j.-maatregel die tot zes jaar verlengd kan worden ingevolge artikel 77t, lid 2, WvSr. Dientengevolge komt klager in aanmerking voor een proefverlof in plaats van deelname aan een STP. Daartoe is op 11 januari 2011 een
machtiging proefverlof aan de directeur van de j.j.i. Avenier verleend. Op 21 juni 2011 heeft de directeur van Avenier de selectiefunctionaris verzocht de deelname een het STP te beëindigen, omdat klager verdacht wordt van een strafbaar feit. IJZ heeft
abusievelijk beslist de deelname aan het STP te beëindigen in plaats van de machtiging proefverlof in te trekken. In feite maakt het echter geen verschil, want in beide gevallen wordt het verblijf buiten de j.j.i. beëindigd. Bij de bestreden beslissing
is sprake van een vormfout, maar de inhoudelijke overwegingen zijn voor beide gevallen dezelfde. In de oude Bjj wordt onderscheid gemaakt tussen deelname aan een STP en proefverlof bij jeugdigen die een p.i.j.-maatregel van zes jaar is opgelegd. In de
nieuwe Bjj die op 1 juli 2011 in werking is getreden is dit onderscheid opgeheven. Een jeugdige dient te worden gehoord bij het beëindigen van een STP, maar niet bij de intrekking van de machtiging proefverlof.
Avenier heeft later aangegeven speciaal verlof voor klager te willen aanvragen om hem in de gelegenheid te stellen naar school te gaan. Naar aanleiding van een incident op 2 september 2011 is klager tijdelijk overgeplaatst naar een andere j.j.i. De
selectiefunctionaris heeft vandaag telefonisch contact gehad met Avenier en daaruit bleek dat klager op 7 oktober 2011 betrokken was bij een incident. Er is derhalve geen reden om nu direct weer een proefverlof op te starten.

4. De beoordeling
Bij brief van 11 januari 2011 heeft de Staatssecretaris een machtiging proefverlof gegeven met ingang van 12 januari 2011. De beoogde einddatum van het proefverlof is 21 juni 2011.
Bij het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 3 december 2008 is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde p.i.j.-maatregel. In artikel 5, tweede lid, (oud) Rjj is bepaald dat de jeugdige aan wie de p.i.j.-maatregel wegens een
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens als bedoeld in artikel 77s, derde lid, WvSr is opgelegd niet in aanmerking komt voor deelname aan een STP.
De directeur van de j.j.i. Avenier heeft op 21 juni 2011 de Staatssecretaris verzocht klagers deelname aan een STP te beëindigen omdat klager verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit. Bij brief van 24 juni 2011 heeft de selectiefunctionaris
abusievelijk besloten het STP van klager met ingang van 21 juni 2011 te beëindigen. Nu klager echter sinds 12 januari 2011 met proefverlof was had de Staatsecretaris de machtiging proefverlof moeten intrekken. De rechtsgevolgen van het intrekken van de
machtiging proefverlof of de beëindiging van het STP zijn gelijk nu in beide gevallen het verblijf buiten de j.j.i. wordt beëindigd.

In artikel 31 (oud) Bjj juncto artikel (oud) 30 Bjj wordt het toestaan van het verlaten van de inrichting bij wijze van proefverlof geregeld, alsmede de daaraan te verbinden voorwaarden genoemd. Voor het verlenen van proefverlof door de directeur is
een
machtiging van de Staatssecretaris vereist. Artikel 31, derde lid (oud), juncto artikel 30, vierde lid, (oud) Bjj geeft de gronden aan waarop de directeur het proefverlof kan intrekken. Daarnaast kan de Staatssecretaris op grond van artikel 47 (oud)
Rjj
een verleende machtiging voor het proefverlof intrekken. Hoewel in de wet en regelgeving geen gronden worden genoemd op grond waarvan de Staatssecretaris een verleende machtiging kan intrekken, kan in het licht van de systematiek van de wettelijke
regeling van het proefverlof geen andere conclusie worden getrokken dan dat de Staatssecretaris op dezelfde gronden als genoemd in artikel 30, vierde lid, (oud) Bjj de machtiging proefverlof kan intrekken.
In het STP-plan van 22 december 2010, dat door klager voor akkoord is ondertekend, is vermeld dat besloten kan worden het STP te beëindigen in geval klager in aanraking komt met de politie. Nu dat laatste het geval was, kon tot die beëindiging worden
besloten. Die beslissing is ook niet disproportioneel nu klager wegens verdenking van het plegen van een geweldsdelict, waarvoor hij in bewaring is gesteld, tijdens het proefverlof in aanraking kwam met de politie.

Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong , voorzitter, dr. Th.A.H. Doreleijers en mr. M.J.C. Koens, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 24 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven